Binnen de Europese Gemeenschap is drank de afgelopen tien jaar relatief steeds goedkoper geworden. Tegelijkertijd zijn de problemen met alcohol toegenomen. Prijsverhoging remt consumptie af. Waarom zijn de alcoholaccijnzen dan niet allang al aangepast?
Volgens een rapport van de Europese Commissie is alcohol in de periode 1996-2006 relatief goedkoper geworden. Dat geldt voor alle drie categorieën dranken (bier, wijn, sterke drank) maar in het bijzonder voor bier. Relatief goedkoper betekent dat eenzelfde hoeveelheid drank een kleiner beslag op het gemiddelde inkomen is gaan leggen.
Inkomens stijgen gewoonlijk met de inflatie, accijnzen zijn vastgesteld op een bepaald bedrag het hectoliter alcohol. Wanneer iemand dus in de loop der jaren meer gaat verdienen per uur, wordt de tijd korter die hij nodig heeft om de accijns op zijn kruik jenever of krat bier te verdienen. Op de accijnstarieven wordt geen inflatiecorrectie toegepast. Daardoor hebben die tarieven nu een achterstand ten opzichte van de situatie in 1996. Het wordt dus hoog tijd voor een inhaalslag.
Wanneer we daarnaast in aanmerking nemen dat voor Nederland geldt dat de maatschappelijke kosten van de alcoholproblematiek ongeveer het dubbele bedragen van de accijnsopbrengst, dan lijkt een herziening van de accijnstarieven nog eens te meer op zijn plaats. Daarmee zou ook meer recht gedaan worden aan het principe van de vervuiler betaalt.
Dubbel effect accijns
Verhoging van de accijns op alcohol werkt in twee richtingen. Een deel van de bevolking laat zijn alcoholgebruik er niet door afremmen. Die mensen gaan dus meer accijns betalen. Voor de overheid een welkome bijdrage in een tijd van bezuinigingen.
Een ander deel van de bevolking laat zijn alcoholgebruik er wel door afremmen. Dat levert besparingen op voor de gezondheidszorg, op het terrein van politie en justitie en op verzekeringsgebied. Daarnaast levert het extra inkomsten op het gebied van de arbeidsproductiviteit. Ook hier een bijdrage die meer dan welkom is in tijden van bezuinigingen.
De veeldrinkers dragen het meeste bij aan de accijnsopbrengst. Zij zijn ook degenen die de grootste bijdrage leveren aan de alcoholische vervuiling van ons leefmilieu en onze cultuur. Zij zullen een accijnsverhoging het sterkste voelen. De consumenten van zo nu en dan één enkel glaasje zullen de verhoging nauwelijks waarnemen in hun portemonnaie. Ook hier dus: de vervuiler betaalt.
Om diezelfde reden zou een accijnsverhoging vooral gelegd moeten worden op bier en wijn. De alcohol in bier wordt circa 15 maal lichter belast dan de alcohol in sterke drank, die in wijn zelfs circa 25 maal lichter.
De huidige alcoholaccijns levert bijna een miljard euro op. Een verhoging met één kwart, levert voor de samenleving als geheel een bedrag in de grootteorde van een kwart miljard op, is het niet als accijns dan wel als bezuiniging in de zorg, bij de politie, enz.
Tegenargumenten
Tegen een accijnsverhoging worden door belanghebbenden bij de verkoop van drank veel bezwaren ingebracht. Verreweg de meeste daarvan zijn niet steekhoudend.
In de eerste plaats zou Nederland zich in een eenzame positie manoeuvreren, geïsoleerd van de rest van Europa. Dit is niet waar. Nederland neemt een middenpositie in. In de Skandinavische landen, Groot-Brittannië en Ierland zijn de accijnzen een stuk hoger dan in Nederland, in Italië, Slowenië en Spanje een stuk lager.
Zo bedraagt de accijns op sterke drank in de laatste drie landen 700-830 euro per hectoliter pure alcohol, in Nederland 1.500 euro, in Denemarken € 2.000,- en in Groot-Brittannië, Ierland, Finland en Zweden meer dan 3.000,- De ons omringende landen liggen qua tarieven vrij dicht bijde Nederlandse, België met 1.750,- wat hoger en Frankrijk en Duitsland met respectievelijk 1.450 en 1.300,- wat lager. Bij de accijns op wijn is Duitsland wel een grote boosdoener: het heft op wijn in het geheel geen accijns.
Een tweede argument tegen verhoging is serieuzer : het zou kopers van drank de grens over jagen. Een accijnsverhoging zou daarom gelijktijdig moeten plaatsvinden met één in de ons omringende landen. Die landen worden ook getroffen door de economische crisis en die landen hebben ook te maken met problematisch drinken. Zij zullen dus in ieder geval wel willen luisteren. Daarom zou de Tweede Kamer de regering moeten oproepen om de zaak met spoed en nadruk bij die landen aanhangig te maken.
Een derde argument luidt dat accijnsverhoging geen consumptievermindering meebrengt. Dit is onjuist. In een recent rapport van de Raad van Europa wordt aangetoond dat prijsverhoging wel degelijk leidt tot consumptievermindering. Een rapport van de Wereld Gezondheidsorganisatie uit 2009 heeft laten zien dat prijsverhoging de op twee na meest kosteneffectieve maatregel is ter vermindering van de alcoholconsumptie.
In de vierde plaats zou matig alcoholgebruik positief uitwerken op de volksgezondheid. Als de matige gebruikers nog matiger zouden worden, zou dat een negatief effect op de volksgezondheid hebben. Ook dit argument is onjuist. Uitsluitend met betrekking tot hart- en vaatziekten, en uitsluitend voor mannen boven de 45 jaar en vrouwen na de overgang, is er een licht positief effect met betrekking tot uitsluitend deze ziekten. Voor de volksgezondheid als geheel werkt alcohol negatief uit. Vermindering van de kans op hart- en vaatziekten wordt bekocht met vergroting van de kans op kanker, en bij jeugdig alcoholgebruik ook met hersenschade.
Alcohol is volgens een rapport van de Wereld Gezondheidsorganisatie uit 2009, naar grootte de derde oorzaak van invaliditeit en voortijdige sterfte. Dat heeft negatieve gevolgen voor de economie en voor gezondheid en welzijn. De samenleving heeft er dus vanuit verschillende invalshoeken belang bij om de consumptie beperkt te houden. Prijsverhoging treft vooral de veeldrinkers (= degenen die de meeste kosten veroorzaken) en scholieren/studenten met weinig geld. Bij de tweede groep kan daardoor het beginnen met regelmatig en/of overmatig alcoholgebruik vertraagd worden. Dat kan alcoholische hersenschade verminderen.
Er is dus voor Nederland alle reden om de alcoholaccijns te verhogen. Het positief effect daarvan kan nog versterkt worden door een verbod op prijsstunten met drank.
Dingeman Korf