De zomerse Paasdagen van dit jaar maakten plotseling duidelijk dat de zomer er weer aankomt. Prompt zijn er artikelen over afslanken in allerlei bladen verschenen. Daarin missen wij echter nog al te vaak de aanbeveling om de dikmaker alcohol te laten staan.
Eeuwen van ervaring hebben geleid tot het ontstaan van het woord “bierbuik”. Die ervaring mag echter niet de ogen doen sluiten voor het feit dat ook wijn en sterke drank tot een bierbuik aanleiding kunnen geven. Hoofdoorzaak van de bierbuik is namelijk de alcohol. Bij het bier wordt de dikmakende werking van alcohol nog versterkt door bestanddelen uit de hop.
Vetstofwisseling stilgelegd
Alcohol verstoort de koolhydraat- en vetstofwisseling in de lever. Wanneer iemand een alcoholhoudende drank heeft geconsumeerd, gaat diens lever aan slag om de alcohol zo snel mogelijk weer uit het lichaam te verwijderen. Andere werkzaamheden van de lever worden daarvoor tijdelijk stilgelegd. Alcohol wordt door het menselijk lichaam, resp. door de lever namelijk gesignaleerd als giftige stof. Verwijderen van vergiften krijgt in de stofwisseling altijd voorrang boven andere zaken. Snelle verwijdering van een vergift kan namelijk het verschil uitmaken tussen leven en dood.
Gedurende de aanwezigheid van alcohol in het bloed, ligt de vetverbranding stil en is het vetgehalte van het serum verhoogd. Vet is een voedingsmiddel dat het lichaam gemakkelijk en in grote hoeveelheden als reservevoorraad kan opslaan voor later gebruik. Wie vet eet, vergroot zijn reservevoorraad. En als die voorraad alsmaar wordt aangevuld zonder dat ervan verbruikt wordt door de vetstofwisseling, wordt men dikker.
De verhoging van het vetgehalte van het serum gedurende de aanwezigheid van alcohol in het bloed, vergroot de kans dat het vet op een verkeerde plaats wordt afgezet. Zo leidt regelmatig alcoholgebruik tot vervetting van de lever. Bij fors en langdurig voortgezet alcoholgebruik kan leververvetting overgaan in levercirrhose. Daarbij gaat leverweefsel verloren en vindt vorming van bindweefsel plaats. Dat proces is niet omkeerbaar. Het kan door onthouding van alcohol wel tot stilstand gebracht worden, maar niet genezen. Wie ondanks beginnende levercirrhose doorgaat met drinken, zal uiteindelijk aan levercirrhose overlijden.
Koolhydraatstofwisseling ontregeld
Ook de verwerking van koolhydraten (suikers, meel, enz.) door de lever, wordt door alcohol ontregeld. Bij aanwezigheid van alcohol in het bloed, wordt de omzetting van glycogeen (reserve koolhydraat) naar glucose geremd. Daardoor daalt het glucoseniveau in het bloed.
Sommige alcoholhoudende dranken bevatten veel koolhydraten, bier bevat vooral dextrinen (stijfselachtige stoffen ontstaan uit gerstemeel), zoete wijnen vooral suikers. Die dranken hebben dus een dubbel dikmakend effect, enerzijds door de alcohol en anderzijds door de koolhydraten.
Bier vertoont daarnaast nog een derde dikmakend effect. Dat is afkomstig van de gebruikte hop. Bestanddelen uit de hop hebben een hormoonachtige werking. Die veroorzaken bij mannen een “vervrouwelijking” van hun figuur, vet gaat afgezet worden op plaatsen zoals borst, heupen en bovenbenen waar dat bij vrouwen sterker optreedt dan bij mannen.
Tot slot hebben alcoholhoudende dranken ook nog een indirect dikmakend effect. Veel dranken vergroten namelijk de trek (vandaar hun gebruik als aperitiefje vóór de maaltijd), zodat men gemakkelijk meer eet dan zonder alcohol.
Afslanken
Wie af wil slanken doet er dus goed aan de alcohol te laten staan. Men vermijdt daardoor de dikmakende werking van zowel alcohol als koolhydraten, en zal zich ook nog eens minder hongerig voelen.
De energie-inhoud van koolhydraten kan door het lichaam zowel omgezet worden in spierarbeid als in warmte. Het eerste gebeurt bij het verrichten van lichamelijke arbeid (ook sport). De calorieën uit koolhydraten raakt het lichaam dus gemakkelijker kwijt dan die uit de alleen maar warmte leverende vetten.
Overgaan op alcoholvrije varianten van diverse dranken, levert ook al winst op. Een glas gewoon bier levert tussen de 120 en 200 kilocalorieën. Een glas alcoholvrij bier 40 tot 70 kilocalorieën ! Alleen al door van pils op malt over te schakelen, beperkt men drastisch het aantal calorieën dat men consumeert.
Bij wijn zien wij hetzelfde. Een glas standaardwijn levert 120 tot 140 kcal. Zoete wijn gaat daar ver bovenuit : 160 tot 220 kcal per glas. De meeste likeuren bevatten eveneens veel suikers en zijn vergelijkbaar met zoete wijn. Een glas alcoholvrije wijn levert daarentegen slechts 30 tot 90 kcal. Ongezoete vruchtensappen bevatten tussen de 20 en 90 kcal per glas.
Omschakelen van alcoholhoudend op alcoholvrij is ook gunstig voor de portemonnaie. Alcohol vergroot de dorst door zijn vochtafdrijvende werking, water vermindert de dorst. Van alcoholvrije drankjes zal men dus minder drinken dan van hun alcoholhoudende versie. Bovendien zijn de meeste vruchtensappen goedkoper dan de meeste wijnen.
Omschakelen op alcoholvrij ligt zeer voor de hand. Toch wordt het maar weinig aanbevolen. Worden journalisten gesponsord door de alcoholindustrie ? Of laten zij zo’n aanbeveling achterwege omdat de lezers al zo verslaafd zijn dat een aanbeveling van alcoholvrij toch geen gehoor vindt ?
Dingeman Korf