De gemiddelde levensverwachting is de afgelopen eeuw enorm toegenomen. Dat is vooral te danken aan de vooruitgang van de medische wetenschap. Toch bereikt lang niet iedereen de leeftijd van 75 jaar. Alcohol, ongevallen, overgewicht en tabak zijn oorzaak van veel voortijdige sterfte.
De ontdekking van de hygiëne en van nieuwe geneesmiddelen, heeft in de Westerse wereld de sterfte op jonge leeftijd effectief teruggedrongen. Zo is de kindersterfte nog slechts een fractie van wat hij anderhalve eeuw geleden was. Acuut verlopende infectieziekten (bijv. longontsteking), die vroeger sterfte veroorzaakten onder alle leeftijdscategorieën van de bevolking, kunnen tegenwoordig in de overgrote meerderheid van de gevallen effectief bestreden worden. Vroeger betekende besmetting ermee bijna een doodvonnis, nu zijn er geneesmiddelen voor. Inenting kan ziekten zelfs helemaal voorkómen. Alleen voor hoogbejaarden en voor mensen die reeds sterk verzwakt zijn, vormen infectieziekten nog een bedreiging.
Toch bereikt lang niet iedereen de leeftijd waarop hij of zij “van ouderdom doodgaat” zoals het in de volksmond heet. Nieuwe ziekten hebben de plaats van de oude ingenomen, de zogenaamde welvaartsziekten. Zij tasten de gezondheid aan door ontregeling van de natuurlijke instandhoudings-mechanismen van het menselijk lichaam. Dat proces verloopt heel geleidelijk. De erdoor veroorzaakte kwalen en ziekten komen sluipend. Er valt geen datum aan te geven waarop zij begonnen zijn, zoals bij infectieziekten. En door hun vaak langzame voortgang, veroorzaken zij vooral sterfte in de leeftijdsgroep van 40 tot 65 jaar.
Andere aanpak nodig
De sterfte aan ziekten en kwalen is in de Westerse wereld vrijwel volledig teruggedrongen tot ná de leeftijd van 40 jaar. Beneden die leeftijd vormen ongevallen de voornaamste doodsoorzaak. Ongevalspreventie is dus het meest efficiënte middel om te bereiken dat meer mensen de leeftijd van 40 jaar bereiken. Maar ook 40 jaar is natuurlijk nog veel te jong om te sterven. Dus moeten de welvaartsziekten bestreden worden.
De aanpak van de welvaartsziekten vergt een andere strategie dan de aanpak van infectieziekten. Immers, hier is geen sprake van een van buiten komende bacterie of virus. Aftakelings- en ontsporingsziekten komen voort uit de leefgewoonten en het consumptiegedrag van de patiënt. Het zijn dus in principe vermijdbare ziekten.
Nog sterker dan bij infectieziekten geldt hier dat voorkómen beter is dan genezen. Echt genezen is trouwens dikwijls onmogelijk, vaak kan alleen de voorgang van het ziekteproces tot stilstand gebracht worden. Een ziekte als bijv. levercirrhose geneest nooit meer, maar door onthouding van alcohol kan wel voorkomen worden dat het nog erger wordt.
Gelukkig zijn niet alle welvaartsziekten ongeneeslijk. Obesitas kan sterk teruggedrongen worden door verbetering van de leefgewoonten. Door tabaksrook vervuilde longen herstellen zich uiteindelijk redelijk. Maar het gaat uiterst langzaam, in verloop van vele jaren. Het herstel is bovendien niet volledig. De effecten van de permanente nicotinevergiftiging bij rokers zijn daarentegen na enkele maanden al verdwenen.
Alcohol belangrijke oorzaak
In de landen van de Europese Unie sterven jaarlijks ongeveer 115.000 mensen voortijdig. De voornaamste oorzaken zijn ongevallen, alcohol en tabak. Verkeersongevallen waarbij alcohol in het spel is, worden hier echter bij de andere ongevallen gerekend, en niet bij de alcoholsterfte. Het is trouwens een veel voorkomend probleem bij statistieken van de sterfte, dat de rol van alcohol bij voortijdig overlijden verstopt zit bij andere ziekten. In de leeftijdsgroep tot 40 jaar vormen binnen de Europese Unie ongevallen de meest voorkomende doodsoorzaak.
Obesitas staat momenteel erg in de belangstelling als bedreiging van de volksgezondheid. Het is een typische welvaartsziekte, en kan aanleiding geven tot een heel scala van andere ziekten, zoals hoge bloeddruk, hartkwalen, nierkwalen, diabetes en gewrichtsproblemen. De laatste jaren is het percentage obese mensen sterk toegenomen. Tabak is verantwoordelijk voor ca 90 procent van de sterfte aan longkanker. Een deel van die sterfte vindt plaats vóór de leeftijd van 65 jaar. Een groter deel echter daarna. Daarnaast is tabak verantwoordelijk voor een deel van de sterfte aan hart- en vaatziekten.
Een al wat ouder Zweeds onderzoek heeft geconstateerd dat in Malmö de voortijdige sterfte in de leeftijdsgroep van 40–60 jaar voor zestig procent veroorzaakt of mede-veroorzaakt werd door alcohol. Daarmee was alcohol hier veruit de belangrijkste oorzaak van voortijdig overlijden. Een Amerikaans rapport uit 1983 (!) had ook al geconstateerd dat overlijden vóór de leeftijd van 65 jaar voornamelijk te wijten was aan alcohol, tabak, te veel eten, te vet eten en gebrek aan lichaamsbeweging.
Ook in Canada heeft men onderzoek gedaan naar voortijdig overlijden. Daar hanteerde men een leeftijdsgrens van 70 jaar. Daardoor heeft men een aantal sterfgevallen als voortijdig gekwalificeerd die eigenlijk niet echt voortijdig waren. Ook hier kwam alcohol als een grote boosdoener uit de bus : 18% van de sterfte.
In ons land veroorzaakt alcohol officieel ruim 1500 doden per jaar. Dat zijn de gevallen waarbij alcohol duidelijk aanwijsbaar oorzaak of mede-oorzaak is, zoals alcoholdoden bij aanrijdingen in het verkeer, sterfte aan alcoholische levercirrhose, aan alcoholvergiftiging, doodslag onder alcoholinvloed, enz. Bij eenzijdige verkeersongevallen, waar geen tweede bestuurder bij betrokken is (tegen een boom rijden, het water in rijden), wordt tot nu toe echter gewoonlijk geen bloedproef gedaan om eventuele alcoholinvloed op te sporen. Naar schatting ontkomen zo jaarlijks een 100 alcoholdoden in het verkeer aan registratie.
Ongevallen in de privé-sfeer (verdrinken, van de trap vallen, enz.) worden evenmin als alcoholgevallen geregistreerd. Geschat wordt dat 5% van de dodelijke privé-ongevallen aan alcoholgebruik te wijten is. Dat alleen al levert nog eens circa 100 extra alcoholdoden. Hiernaast is er ook in de medische hoek veel verborgen alcoholsterfte. Geschat wordt dat alcohol verantwoordelijk is voor ongeveer 3% van alle sterfte aan kanker. Dat betekent voor ons land nog eens 1000 extra alcoholdoden. Bij keelkanker, slokdarmkanker en pancreaskanker is meer dan éénderde van de gevallen aan alcohol te wijten. Bij borstkanker is ongeveer 4% van de gevallen aan alcohol toe te schrijven. Dat betekent zo’n 400 gevallen per jaar, waarvan ongeveer éénderde komt te overlijden.
Tenslotte speelt alcohol nog een belangrijke rol bij zelfmoord. Om piëteitsredenen wordt bij de slachtoffers geen alcoholpromillage gemeten. Geschat wordt dat van de 1500-1600 zelfmoorden per jaar, 20–30 procent wordt begaan onder de invloed van alcohol.
Alles bij elkaar is er meer dan voldoende reden om bij de leefstijlcampagnes voor verbetering van de volksgezondheid, ruim aandacht aan de effecten van alcohol te schenken.
Dingeman Korf