terug

Alcohol en cannabis omvangrijkste problemen

Het cannabisgebruik onder scholieren en werkende jongeren daalt, maar de hulpvraag blijft toenemen. Alcohol gevolgd door cannabis blijven de twee meest voorkomende oorzaken van verslavingsproblemen. Aldus de Nationale Drug Monitor 2010.

Alcohol bleef veruit het omvangrijkste verslavingsprobleem in ons land. Vorig jaar stonden ruim 34.600 mensen met een primair alcoholprobleem ingeschreven bij de verslavingszorg. Ongeveer eenzelfde aantal als in de twee voorgaande jaren, maar 40 procent méér dan in 2002. Het aandeel van de 55-plussers onder de alcoholverslaafden nam verder toe. Bijna een kwart van de alcoholcliënten viel in deze leeftijdsgroep.

Algemene ziekenhuizen registreerden ruim 5900 opnames van patiënten met een alcoholprobleem als hoofddiagnose en bijna 12.500 met alcoholproblematiek als nevendiagnose. Het aantal opnamen van jongeren nam in twee jaar tijd met 25 procent toe, en bedroeg in totaal 887 gevallen (hoofd- en nevendiagnoses gezamenlijk). Het Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde (NSCK) meldde eerder een aantal van 684 opnamen van comazuipers beneden 18 jaar.

Eerdere onderzoeken hebben uitgewezen dat het aantal alcoholverslaafden onder de bevolking ongeveer het tienvoudige bedraagt van het aantal patiënten dat zich tot de verslavingszorg wendt. Dat betekent dat in ons land zo’n 350.000 mensen met alcoholverslaving te kampen hebben !

Eén op de vier Nederlanders van 16 jaar en ouder heeft wel eens geblowd. Eén op de 25 is een min of meer regelmatige gebruiker van cannabis (4% van de volwassen bevolking). Het aantal alcoholgebruikers ligt met ca 85% van de volwassen bevolking veel hoger.
Bijna éénderde van de cannabisgebruikers blowt (bijna) dagelijks. Dat zijn er in ons land circa 141.000. Een aantal dat al kleiner is dan het aantal van 350.000 van de alcoholverslaafden. Bovendien zijn niet alle dagelijkse gebruikers van cannabis verslaafd.

In de verslavingszorg blijft het aantal hulpvragenden met een cannabisprobleem toenemen. Vorig jaar waren dat er ruim 8800. Veel minder dus dan de ruim 34.600 met een alcoholprobleem. Maar vergeleken met tien jaar geleden betekent een aantal van ruim 8800 een toename met ruim 5300. Hier komt een lange-termijneffect om de hoek kijken. Jarenlang gebruik zonder problemen, kan op een gegeven omslaan en toch tot problemen leiden. Het aantal probleemgevallen kan daardoor toenemen zonder dat er sprake is van een toename van het gebruik.
Verheugend is het feit dat er de laatste jaren sprake is van een lichte daling van het aantal cannabisgebruikers onder scholieren. Vorig jaar bedroeg dat 5 procent.

Bij andere drugs is het aantal hulpzoekenden een stuk kleiner dan bij cannabis. Van de volwassen inwoners van ons land heeft 1,3 procent ervaring met GHB. Voor velen blijft het bij een kortstondige kennismaking. Slechts 0,4 procent heeft het afgelopen jaar nog gebruikt. Het aantal dat als gebruiker betiteld kan worden, ligt naar schatting bij circa 22.000 personen. Eenzelfde aantal is gebruiker van amfeetamine (“speed”).

Ecstasy (XTC) wordt vaker gebruikt dan GHB. Ongeveer 1,4% van de volwassen inwoners van ons land heeft het afgelopen jaar gebruikt. Het percentage recente gebruikers ligt daarmee een stuk boven het Europese gemiddelde van 0,8 procent. Desondanks blijft de hulpvraag beperkt. Minder dan 1 procent van de drugscliënten heeft een primair ecstasyprobleem.
Als wij kijken naar overzicht van de politie over de delicten tegen de Opiumwet, dan zien wij de afgelopen jaren een daling van het aantal harddrugs delicten en een stijging van de softdrugs delicten. Eenzelfde ontwikkeling dus als die van de hulpvraag bij de verslavingszorg, waar ook de harddrugs een steeds kleiner aandeel krijgen. Wel is er rond de harddrugs meer georganiseerde criminaliteit (vooral rond cocaïne). Van de inwoners van de gevangenissen, zit 22 procent een straf uit wegens overtreding van de opiumwet.

Dingeman Korf