terug

Alcohol: maatschappelijk probleem vraagt maatschappelijk brede aanpak

Op onze Algemene Vergadering kijken wij terug naar het afgelopen jaar, en vooruit naar het komende vanuit het perspectief van onze vereniging. Een vereniging met een taak in en voor de samenleving. Wij willen immers waarschuwen tegen het gebruik van roesmiddelen. Wij willen de nadelen van hun gebruik op maatschappelijk, medisch en cultureel gebied aan de orde stellen.

Wij kijken vandaag daarom terug naar wat er gebeurd is op alcoholgebied en op verslavingsgebied. Daarbij zien wij, om in weerkundige termen te spreken, dat er zowel donkere wolken als verheugende opklaringen te zien zijn geweest.

Laten wij beginnen met de donkere wolken. De donkerste wolk betreft het alcoholgebruik onder jongeren. Wij hebben in de dagbladen kunnen lezen dat in de laagste leeftijdsklassen, die van 10 tot en met 12 jaar, en die van 13 tot en met 15 jaar, het percentage dat regelmatig alcohol drinkt, sterk toeneemt. Alcoholgebruik op leeftijden waarop nog geen alcohol gekocht mag worden. In de groep boven 16 jaar is het alcoholgebruik per keer toegenomen. Veertig procent van hen drinkt per gelegenheid vijf of meer glazen. Regelmatig dronken zijn is voor hen geen probleem. De overlast die zij veroorzaken, met name in de weekeinden, is daarmee ook fors toegenomen. En tenslotte : de drankwet wordt door jongeren massaal ontdoken.

De overheid is een campagne begonnen om de leeftijdsgrenzen voor het kopen van alcohol strenger te handhaven. De horeca ziet de bui al hangen, en roept gauw : “niet de verkoper, maar de koper moet strafbaar gesteld worden”. De horeca probeert het eigen straatje schoon te vegen, hoewel onderzoek vorig jaar heeft aangetoond dat 91 procent van de caféhouders nooit naar de leeftijd van zijn klanten vraagt.

Strafbaar stellen lost het probleem niet op. Het lokt alleen maar uit om het verbod te ontduiken. Het maakt het bemachtigen van alcohol alleen maar spannender. Jongeren willen alcohol. Wij moeten ons afvragen waarom zij dat willen, en ons bezinnen op maatregelen om die vraag naar alcohol te verminderen.

Alcoholproblemen ontstaan door een samenspel van persoonlijke, maatschappelijke, culturele en economische factoren. Als wij ons ongerust maken over het alcoholgebruik door jongeren, moeten wij hen geen verboden opleggen, of met de vinger nawijzen, maar ons afvragen wat de oorzaken zijn. Vaak zullen wij dan moeten constateren dat het gedrag van de jongeren niets anders is dan een afspiegeling in verhevigde vorm, van de voorbeelden die zij in ons huidige maatschappelijke en culturele leefpatroon, inclusief het ouderlijk huis, dagelijks voorgeschoteld krijgen.

Een verbod zoals de horeca wil, brengt geen enkele verandering in onze maatschappelijke en culturele stijl van leven. Zo ’n verandering wil de horeca ook helemaal niet, want die zou er toe leiden dat er over de volle breedte van de samenleving minder gedronken gaat worden.

Verheugende opklaringen hebben wij gezien op het gebied van de structurele aanpak van de alcoholproblemen. De wijziging van de Drank- en Horecawet die november 2000 van kracht werd, heeft een ander beleid en allerlei maatregelen mogelijk gemaakt. De alcoholnota van afgelopen herfst, heeft dit verder aangescherpt. Ik noemde al de intensivering van het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrenzen.

Vrijwillige medewerkers in sportkantines moeten voortaan een cursus volgen waarin zij één en ander leren over alcohol en over leeftijdsgrenzen. Er is onlangs een accijnsverhoging doorgevoerd. Weliswaar nog te gering van omvang om wezenlijke invloed op de consumptie uit te oefenen, maar er is in ieder geval een begin gemaakt.

Regering en parlement erkennen dat de alcoholproblematiek om echt doeltreffende maatregelen vraagt. Zij lijken er nu van overtuigd dat de zelfregulering van de alcoholbranche gefaald heeft als middel om de problemen te verkleinen. Reclame en sponsoring staan bloot aan voortdurende kritische aandacht. Gevestigde commerciële belangen op alcoholgebied, lijken niet meer onaantastbaar. Nu gaat het er om dat de inspanningen niet verslappen voordat er resultaat bereikt is.

Er lijkt een maatschappijbrede aanpak van de alcoholproblematiek op gang te komen. Een aanpak zoals in grote lijnen reeds voorgesteld in de alcoholnota van 1986. De nota die de grondslag legde voor de matigingscampagnes van het AVP ( “drank maakt meer kapot dan je lief is” ). Destijds vertrouwden regering en parlement er op dat die voorlichting, samen met de zelfregulering door de alcoholbranche, de problemen flink zou doen afnemen.

Die hoop is echter ijdel gebleken. Tussen 1989 en 2001 bleef het Nederlandse alcoholgebruik schommelen rond een gemiddeld niveau van 8,1 liter pure alcohol per inwoner per jaar. Duidelijk werd dat voorlichting alleen, de problemen niet zou verminderen. De zelfregulering door de branche bleek vooral gericht op de verbetering van het eigen imago. Aan de matiging van de consumptie leverde hij geen bijdrage. En het effect van de voorlichting werd ondergesneeuwd door een toename van de reclame en een agressievere aanpak van de promotie van alcohol.

Het werd door dit alles duidelijk dat alleen tegengaan van de vraag naar alcohol, geen oplossing bood. Sinds kort wordt, met diverse maatregelen,  het aanbod van alcohol aangepakt. Als ANGOB zouden wij daarbij de volgende aanvullende maatregelen voor willen stellen :

  • Een verplichte waarschuwing op de verpakking van alcoholhoudende dranken, bijvoorbeeld de tekst “Dit product bevat alcohol. Alcohol is een gevaarlijke drug”.
  • Invoering van een baatbelasting op alcoholreclame, ter financiering van de voorlichtingsacties en andere aspecten van het matigingsbeleid.
  • Een verplichte verzakelijking van de alcoholreclame, geen misleidende toneelstukjes meer, maar uitsluitend feitelijke informatie.
  • Een verlaging van de strafbaarheidsgrens voor alcohol in het verkeer naar 0,2 promille voor iedereen.
  • Een forse verhoging van de accijnzen op alcoholhoudende dranken, onder gelijktrekken van de accijns op het bestanddeel alcohol.