Regelmatig alcoholgebruik geeft een aanzienlijke verhoging van de kans op kanker van de dikke darm. Althans bij mannen. Het onderzoek door het Aichi Kankerinstituut in Japan, gaf bij vrouwen geen vergroting van de kans op darmkanker door alcoholgebruik te zien.
Dat alcohol de kans op bepaalde vormen van kanker vergroot, is al bijna veertig jaar bekend. In eerste instantie zocht men de oorzaak in direct contact van het aangetaste orgaan met alcohol. Bij kanker in de mond, keelholte, slokdarm en maag, was een direct verband met alcoholgebruik namelijk overduidelijk aanwezig. Dat verband viel ook gemakkelijk te verklaren. Ook voor leverkanker viel een verband met alcoholconsumptie eenvoudig te verklaren.
Naderhand werd ontdekt dat kanker ook veroorzaakt kan worden door ontregeling van de stofwisseling. Het bekendste en best bestudeerde voorbeeld daarvan is borstkanker. Een jaar geleden werd daarvoor zelfs een getalsmatig verband tussen het consumptieniveau van alcohol, en de vergroting van het risico vastgesteld.
Een derde mechanisme waardoor alcohol de kans op het krijgen van kanker vergroot, is bevordering van de uitzaaiïng. De ontdekking daarvan werd in 1997 gepubliceerd door een Israëlische onderzoeksgroep aan de universiteit van Tel Aviv.
De nu ontdekte bevordering van darmkanker door alcoholgebruik, wordt waarschijnlijk veroorzaakt door ontregeling van de stofwisseling.
Het Japanse onderzoeksteam onder leiding van dr. Kenji Wakai onderzocht de gegevens van in totaal 58.000 personen. Bij de aanvang van het onderzoek in 1987, lag de leeftijd van de proefpersonen tussen 40 en 79 jaar. Hun leefstijl en consumptiepatroon werden gedurende drie jaar gevolgd. Gedurende en na deze periode werden hun eventuele doodsoorzaken vastgelegd. Na ruim tien jaar waren 420 proefpersonen overleden aan kanker van de dikke darm, gemiddeld 7½ jaar na de aanvang van het onderzoek.
De proefpersonen waren verdeeld in de categorieën drinkers, niet-drinkers en ex-drinkers van alcohol. Het bleek dat drinkende mannen tweemaal zoveel kans hadden op kanker van de dikke darm dan niet-drinkende mannen. Bij de vrouwen werd een dergelijk verband niet gevonden. Alleen de ex-drinksters vertoonden een verhoogd risico. Hier is nader onderzoek naar gestart.
Bestudering van de gegevens van de ex-drinkers onder de mannen, maakt het waarschijnlijk dat het alcoholeffect nog heel lang nawerkt. Stoppen met drinken had bepaald geen directe vermindering van de kans op darmkanker ten gevolge. Mannen die gedurende de looptijd van het onderzoek stopten met alcoholgebruik, vertoonden nauwelijks een vermindering van het risico vergeleken met mannen die bleven drinken. Hier valt echter weinig over te zeggen als de reden waarom deze mannen stopten met alcohol niet bekend is.
Mannen die stoppen met alcoholgebruik omdat hun lever cirrhose begint te vertonen, zetten wel de verdere ontwikkeling van de cirrhose stop, maar genezen niet meer. Levercirrhose is een onomkeerbare ziekte. Eventuele ontregeling van de stofwisseling door die cirrhose zal dus eveneens onomkeerbaar zijn. Iemand die stopt met drinken omdat hij anders zijn rijbewijs kwijtraakt, zal als hij helemaal gezond is, waarschijnlijk zijn kans op darmkanker op wat langere termijn wel verkleinen door te stoppen met alcoholgebruik.
Dingeman Korf