Een glaasje drank voordat men naar bed gaat, heet in de volksmond een slaapmutsje. Zwitsers onderzoek heeft al in 2009 laten zien dat alcohol ook nadelen voor de slaap heeft. Toch neemt 41 procent van de volwassen Nederlanders nog steeds een alcoholisch drankje voor het slapengaan.
De Nederlandse vereniging voor Slaap- en Waakonderzoek (NSWO) organiseerde afgelopen maart de Nationale Slaapweek. Ter gelegenheid daarvan deed zij een persbericht uitgaan met de uitkomsten van een door haar verricht onderzoek naar de gewoonten van Nederlanders rondom het slapengaan. Wanneer wij die uitkomsten naast het Zwitserse onderzoek uit 2009 naar de effectiviteit van alcohol als “slaapmutsje” leggen (wij schreven daar destijds over in dit blad), dan vallen er diverse conclusies te trekken.
Voor haar onderzoek enquêteerde de NSWO een kleine 1000 Nederlanders. Van hen bleek 41 procent (vrijwel) dagelijks één of twee glaasjes drank te consumeren in het laatste uur vóór het slapengaan (51 procent van de mannen, 35 procent van de vrouwen). Dit feit leidt tot de conclusie dat de gemiddelde Nederlander óf het Zwitserse onderzoek uit 2009 niet kent, óf zich niets aantrekt van de conclusie ervan.
Opvallend was dat 22 procent van de respondenten regelmatig cafeïnehoudende dranken gebruikte kort voor het slapengaan (cola’s 12 procent, koffie 9 procent en energiedrankjes 1 procent). Men trekt zich dus al evenmin iets aan van wat de wetenschap zegt over cafeïne.
Maar liefst 49 procent van de respondenten verklaarde niet tevreden te zijn met de slaap. Dat is in overeenstemming met de conclusie uit het Zwitserse onderzoek dat alcohol schadelijk is voor de kwaliteit van de nachtrust. Alcohol bevordert het inslapen, maar belemmert het doorslapen. Dat is het gevolg van een heel complex van gevolgen van alcoholgebruik, zoals versnelde urineproductie, langer en/of intensiever snurken, beginnende kater, soms nachtmerries en/of zweetaanvallen, enz. De slaap wordt daardoor eerder onrustig.
Het gevolg van één en ander is dat men bij het wakker worden niet uitgerust is. Van de respondenten klaagt dan ook 31 procent over slaperigheid overdag. Twee derde daarvan doet zelfs een dutje overdag.
Aan de andere kant klaagt 22 procent van de respondenten over slapeloosheid. Een percentage dat merkwaardigerwijs precies gelijk is aan het percentage van de cafeïnedrinkers. Een samenhang tussen deze twee ligt voor de hand.
Om beter te slapen gebruikt 9 procent van de geënquêteerden regelmatig of bijna altijd slaaptabletten. Tijdelijk of zelden gebeurt dit door 27 procent. Om zich voor de nieuwe (werk)dag gereed te maken drinkt 25 procent koffie terwijl 18 procent het bij muziek houdt.