Wij kunnen de periode van nà de tweede wereldoorlog globaal in drie fazen verdelen. De eerste tien jaren vormden een periode van opbouw en wederopbouw. Voor wat alcohol betreft, was dit de periode van de medicalisering van de problematiek.
In de tweede periode (1955 – 1980), werden de grondslagen van de eerste tien jaar verder uitgebouwd en werden de vruchten geplukt van de wederopbouw. Zo nam in deze periode de welvaart snel toe. Voor wat alcohol betreft was dit een periode van zorgwekkende toename van de consumptie. In de periode nà 1980 heeft het alcoholgebruik zich gestabiliseerd iets beneden het niveau van 1979 – 1980.
Ondanks de reeds sterk gestegen consumptie, werd in 1967 een nieuwe Drank- en Horecawet van kracht, die veel minder dan de oude Drankwet gericht was op behoeden van de volksgezondheid. De nieuwe wet gaf de alcoholbranche veel meer vrijheid. Veel politici dachten in die dagen dat de alcoholproblematiek voortaan met een gerust hart aan de medische en zorgsector overgelaten kon worden.
De aloude waarheid dat voorkomen beter is dan genezen, werd echter uit het oog verloren. De samenleving zou hardhandig met die oude waarheid geconfronteerd worden. In de loop van de zeventiger jaren namen de alcoholproblemen snel in aantal en omvang toe.
Omstreeks 1980 werd duidelijk dat die ontwikkeling gestopt moest worden. In 1985 kwam de toenmalige staatssecretaris van volksgezondheid met de concept-nota “Alcohol en Samenleving”. Daarin constateerde hij : “Wij zijn dan ook van mening dat alcoholproblemen niet langer uitsluitend op het individuele niveau kunnen worden benaderd door ze als ziekte of deviant gedrag van het individu te beschouwen. De alcoholproblematiek is een maatschappelijk verschijnsel geworden dat de volksgezondheid bedreigt en dat op een breed maatschappelijk niveau om maatregelen vraagt”.
Met andere woorden, de aanpak als een uitsluitend medisch probleem had gefaald. Die aanpak had niet kunnen voorkomen dat er steeds meer slachtoffers vielen, en dat er daarom steeds meer hulpverlening moest komen. Die aanpak had niet kunnen voorkomen dat politie en justitie steeds meer alcoholgevallen te verwerken kregen. Die aanpak had niet kunnen voorkomen dat het welzijn van steeds meer Nederlanders negatief beïnvloed werd door de groei van de alcoholproblematiek.
Alcoholproblemen zijn een cultuurverschijnsel. Alcoholgebruik is de optelsom van beschikbaarheid (hoeveel verkooppunten, openingstijden, enz.), betaalbaarheid, mentaliteit van de gebruiker en normen ten aanzien van het gebruik in de betreffende samenleving. Sociale en economische factoren bepalen dus de omvang van het gebruik. Die sociale en economische factoren vloeien voort uit onze cultuur.
Onze cultuur bepalen wij zelf. Alcoholproblemen komen daarom niet voort uit een epidemie of een natuurramp, maar worden door ons zelf veroorzaakt.
dr.ir. D. Korf