Het aantal ziekenhuisopnamen van jongeren met alcoholvergiftiging is in de eerste helft van 2009 verder toegenomen. De gevolgen daarvan duren soms levenslang. Daarom moet dit probleem aanzienlijk harder aangepakt gaan worden.
Sinds 2007 worden alle gevallen van ziekenhuisopname van jongeren wegens alcoholvergiftiging geregistreerd. In 2007 bereikte de teller het getal 231. Dat was een onaangename verrassing, want twee jaar eerder had een grove schatting het getal van ongeveer 100 opgeleverd. In 2008 bleek het aantal opgelopen te zijn tot 288. Een toename met ruim 24 procent.
Het eindcijfer voor 2009 is nog niet bekend. In de eerste zes maanden waren het er al 184. Als die trend zich in het tweede halfjaar heeft voortgezet, zou dat een toename van ruim 27 procent betekenen. Overigens geven genoemde getallen het minimumaantal patiënten aan : alleen de ziekenhuisopnamen. Wie zich bij de huisarts meldt (meestal de volgende dag pas) met een alcoholvergiftiging, wordt als zodanig niet geregistreerd.
De meeste jongeren met alcoholvergiftiging hebben tussen de tien en vijftien drankjes geconsumeerd. Gemiddeld zijn zij ongeveer 3 uur buiten bewustzijn, een zogenaamd “alcoholcoma”.
De gemiddelde leeftijd van de opgenomen jongeren is 15 jaar ! Dat is zeer verontrustend. Op die leeftijd kan dronkenschap, en zeker een alcoholisch coma, blijvende nadelige gevolgen voor de hersenen hebben. Zowel de verdere schoolcarrière als de sociale ontwikkeling kunnen dan verstoord raken.
De opgenomen jongeren behoren niet tot de “probleemjongeren”. Zij komen uit heel verschillende sociale milieus. De meeste hebben een Nederlandse achtergrond. En meisjes zuipen zich vrijwel net zo vaak bewusteloos als jongens.
Het is duidelijk dat een harde aanpak nodig is om dit probleem te verkleinen. Alleen maar beter handhaven van de leeftijdsgrens van 16 jaar, zoals supermarkten, horeca en Stiva voorstaan, is volstrekt onvoldoende. In de eerste plaats omdat in de leeftijdsgroep van 16 tot 20 jaar, die dus wèl mag drinken, vijfmaal zo vaak alcoholvergiftiging voorkomt als beneden de 16 jaar. In de tweede plaats omdat nog heel vaak jongeren alcohol van hun ouders krijgen. In de derde plaats omdat een ander deel van de jongeren zijn alcohol drinkt in de zogenaamde “hokken en keten” waar de leeftijdsgrens niet te handhaven valt.
De slagzin “alcohol onder de zestien, natuurlijk niet ” (eerder : alcohol onder de zestien, nog even niet), is naar onze mening een goedkope geste van Stiva en supermarkten om de schijn te wekken dat men iets aan het probleem wil doen. Slagzinnen en voorlichtingscampagnes lossen echter geen problemen op. En het verzet van Stiva en supermarkten tegen verhoging van de leeftijdsgrens, of tegen electronische controle bij de kassa, bewijst voldoende dat zij het probleem niet effectief willen aanpakken.
Een effectieve maatregel zou kunnen zijn om behandeling wegens alcoholvergiftiging niet meer door de verzekering te laten vergoeden. Wie door alcoholgebruik zijn auto in de prak rijdt, krijgt van de verzekering geen cent vergoed. Wie zijn lichaam in de prak zuipt, krijgt zijn kosten tot nu toe wèl vergoed.
Een dergelijke maatregel zal ook een preventief effect hebben. Ouders zulllen zich nog wel eens bedenken voordat zij hun kinderen van dertien thuis met alcohol kennis laten maken. Zij zullen moeten gaan voorlichten in plaats van alcohol schenken.
De gemiddelde Nederlandse ouder is echter een niet meer dan middelmatige opvoeder. Die is niet in staat om het op te nemen tegen de uiterst geraffineerde en zeer verleidelijke alcoholreclame. Wanneer de overheid wil dat ouders een grotere bijdrage gaan leveren aan het terugdringen van het jeugddrinken, dan verplicht dat ons inziens de overheid om de alcoholreclame hard aan te pakken.
Dingeman Korf