terug

Conferentie over alcohol en hersenen

De wetenschappelijke kennis over de effecten van alcohol op de menselijke hersenen is de laatste jaren in hoog tempo toegenomen. Reden voor de Hersenstichting en STAP om op 13 maart jl. gezamenlijk een conferentie daarover te beleggen. Voor de hoofdvoordracht had men de internationaal vooraanstaande deskundige prof. dr. Susan Tapert van de universiteit van Californië naar Nederland weten te halen.

In het verleden dacht men meestal dat de ontwikkeling van de mens tot volwassene ergens tussen het zestiende en achttiende levensjaar voltooid was. Daarom werden jongens op hun achttiende opgeroepen voor militaire dienst. Ook mocht je vanaf die leeftijd trouwen zonder dat daarvoor ouderlijke toestemming nodig was. Alleen voor stemrecht moest je tot je éénentwintigste wachten. Daarvoor werd enige levenservaring nodig geacht.

Inmiddels is het al ruim een kwarteeuw bekend dat de ontwikkeling van de menselijke hersenen veel langer doorgaat dan tot je achttiende. Eerst werd de grens nog bij 21 jaar gelegd, maar tegenwoordig is 23 – 24 jaar vrij algemeen aanvaard, en noemen sommige onderzoekers nog hogere leeftijden, tot 30 jaar aan toe.

Deze verschuiving van de volwassen wording van de hersenen, deed de vraag rijzen: hoe staat het met de invloed van alcohol in de laatste periode van die ontwikkeling? Heeft alcohol ook tijdens de adolescentie nog een verhoogd schadelijk effect? Daarover sprak prof. dr. Susan Tapert op 13 maart voor een gevarieerd publiek, voornamelijk afkomstig uit verslavingszorg, gezondheidsdiensten en onderzoeksinstituten.

Het hersenonderzoek aan de universiteit van Californië in San Diego is vooral gericht op groei en functioneren van de hersenen. Niet alle delen van de hersenen ontwikkelen zich gelijktijdig. Het volume van de hersenen groeit vrijwel niet meer na het derde levensjaar. De ontwikkeling van de doorbloeding, onder andere door vorming van nieuwe bloedvaten, is op die leeftijd ongeveer op zijn hoogtepunt. En de receptoren blijven zich ontwikkelen tot omstreeks het achttiende levensjaar. De “bekabeling” tussen de cellen tenslotte, blijft zich ontwikkelen tot omstreeks het dertigste levensjaar.
De verfijning van de hersenfuncties vindt door dit alles vooral plaats tussen het zevende en het twintigste levensjaar. Door het niet gelijktijdig verlopen van de ontwikkeling van de verschillende functies, loopt tijdens puberteit en adolescentie de gevoelsmatige ontwikkeling vóór op de verstandelijke ontwikkeling. Schade aan de hersenen in die periode, kan er daardoor toe leiden dat verstand en gevoel in het latere leven niet meer met elkaar in evenwicht komen.

Het team van neurologe prof. dr. Susan Tapert heeft zijn onderzoek vooral toegespitst op de invloed van alcohol op ontwikkeling van het brein van pubers en adolescenten. Het onderzoek waarover prof. Tapert op 13 maart berichtte, had met name betrekking op de gevolgen van “binge drinking”. Als “binge drinking” definieerde zij meer dan 4 glazen binnen twee uur voor meisjes en meer dan 5 glazen voor jongens.

Het bleek dat regelmatig “binge” drinken met name schadelijk is voor de ontwikkeling van de verstandelijke (“cognitieve”) vermogens. Concentratievermogen (aandacht), vermogen tot logisch redeneren en geheugen raken ook tijdens de adolescentie op den duur verstoord door regelmatig “binge” drinken. In de praktijk blijkt dat onder andere te leiden tot slechtere schoolprestaties.

In het algemeen geldt dat hoe jonger gedronken wordt, hoe groter de schade is. Echter, Tapert had ook geconstateerd dat op jonge leeftijd een gedeeltelijk herstel van de schade nog mogelijk is. Stoppen met drinken op jonge leeftijd, kan ertoe leiden dat de beschadigde hersenfuncties zich weer enigszins herstellen. Helemaal “zoals vroeger” wordt het echter nooit meer.

Door alcohol beschadigde hersenen moeten harder werken om dezelfde prestatie te leveren. Daardoor wordt de drinker eerder vermoeid. Het gevolg is dat zijn aandacht verslapt, en de informatie minder goed in zijn geheugen wordt opgeslagen.

Tenslotte had Tapert nog iets te zeggen over alcoholreclame en over preventie. Alcoholreclame leidt bij de kijker tot een geringer inschatten van de gevolgen van het gebruik. Dit effect is bij jongens groter dan bij meisjes. Alcoholreclame mag weliswaar alleen op volwassenen gericht zijn, maar jongeren vinden vaak dezelfde reclames interessant als volwassenen. Met name voor humoristische reclame bestaat in feite geen leeftijdsgrens.

Preventie dient zich volgens Tapert niet alleen op middelbare scholieren te richten (dus op jongeren tot 18 jaar), maar ook op studenten. Hoe langer zij alcoholgebruik uitstellen, hoe beter. Liefst tot het eind van hun studie. En als zij toch eerder beginnen, moeten zij weten dat een kater een signaal is dat zij te veel hebben gedronken.

Dingeman Korf