Onze samenleving kampt met ernstige alcoholproblemen. Gezondheid, veiligheid en economie lopen daardoor schade op. De verslavingszorg kan de toeloop nauwelijks aan. In de uitgaansgebieden moet ’s nachts extra politie patrouilleren, om alcoholisch geweld en vandalisme tegen te gaan. Drinken beneden de leeftijdsgrens is regel geworden. Comazuipen treedt op steeds jongere leeftijd op. De kranten staan vol met berichten over dit soort zaken. Door die berichten wordt telkens een onderdeel van de problematiek in de schijnwerpers geplaatst. Men belicht slechts een bepaald deelprobleem, zonder samenhang met andere problemen. Er ontstaat een beeld als in een vergruizelde spiegel. De aangedragen oplossingen zijn dan ook lapmiddelen, symptoombestrijding voor dat ene specifieke probleem.
Heel vaak wordt daarbij met een beschuldigende vinger gewezen naar bepaalde groepen. De ene keer zijn de jongeren de schuld, dan weer hun ouders, dan weer de drankketen, dan weer het gebrek aan handhaving (bijv. van de leeftijdsgrens). Altijd is er wel een zondebok die de schuld krijgt. En evenzovele malen wordt bestrijding van een symptoom voorgesteld als de oplossing voor het probleem.
De samenleving vraagt de overheid om een oplossing. Die vraagt het op haar beurt aan deskundigen op het betreffende deelgebied. Zonder visie op het geheel komen die slechts met symptoombestrijding. De samenleving draagt zelf ook geen oplossingen aan. Een doeltreffend plan van aanpak vereist deskundigen met visie.
Wie dat alles kritisch en van enige afstand beziet, ontdekt dat blijkbaar onze samenleving onmachtig is de alcoholproblematiek doeltreffend aan te pakken. Dat leidt tot de conclusie dat niet alleen burgers verslaafd kunnen raken, maar de samenleving net zo goed. Verslaving is gekenmerkt door de onmacht om te sturen, en door handelen tegen beter weten in.
Een alcoholverslaafde heeft tegelijkertijd een lichamelijk probleem en een geestelijk probleem. Trekken wij die tweedeling door naar de samenleving, dan kunnen wij stellen dat een verslaafde samenleving zowel een economisch als een cultureel probleem heeft.
Ook de samenleving handelt tegen beter weten in. Economisch gezien kost alcohol de samenleving bij het huidige consumptieniveau meer dan hij opbrengt. Voldoende reden om een beleid te voeren gericht op een forse verlaging van het consumptieniveau. Maar de regering laat het telkens weer afweten zodra de alcoholbranche begint te zwaaien met het demagogische (want ongeldige) argument van de bijdrage aan de economie en aan de werkgelegenheid. De alcoholbranche heeft het namelijk alleen over de eigen werkgelegenheid, niet de werkgelegenheid voor de samenleving als geheel.
In cultureel opzicht is onze samenleving te vergelijken met een spons doordrenkt met alcohol. Alcohol regeert onze cultuur. Bij allerlei gelegenheden is alcohol zo vanzelfsprekend, dat je als een extra-terrestrial bekeken wordt wanneer je daar vraagtekens bij zet. Alcoholreclame valt niet meer te ontlopen, en is daardoor een mede-bepalende factor voor de inhoud van onze cultuur geworden. Zakelijke besprekingen, bruiloften, een avondje uitgaan, het wordt alles overgoten met grote hoeveelheden drank.
Aanpak van de problematiek vraagt om zelfkritiekvan de samenleving als geheel. Commerciële belangen zullen zich vervolgens verzetten tegen de conclusies uit die zelfkritiek. Daarom zijn politici met ruggegraat nodig.
Dr.ir. D. Korf