Heineken presenteert zichzelf graag als “weldoener” in Afrika. Premier Rutte en koningin Maxima hebben de bierbrouwer een schoolvoorbeeld voor hulp en handel in derde-wereld landen genoemd. Trouw-journalist O. van Beemen deed onderzoek en schetst in zijn onlangs verschenen boek “Heineken in Afrika” een tegenovergesteld beeld.
Tijdens de VN-top eind september vorig jaar, stak premier Rutte in zijn toespraak bij de Verenigde Naties de loftrompet over Heineken. De bierbrouwer wil in Afrika en het Midden-Oosten voor zijn plaatselijke brouwerijen 60 procent van de ingrediënten inkopen bij lokale boeren. De Volkskrant-journalist die daar verslag van deed, schreef toen: “kan dat zomaar, een premier die tijdens een VN-top reclame maakt voor één specifiek bedrijf van zijn eigen land? “
Naderhand bleken er aan de inkoop van Afrikaanse brouwgerst enkele minder positieve kantjes te zitten. De Afrikaanse brouwerijen van het concern en van partners, moeten verplicht een deel van hun grondstoffen inkopen via de Belgische Heineken-dochter Ibecor. Ook de afdracht uit de winst moet via Ibecor aan het moederbedrijf worden voldaan . De brouwer benadeelt daarmee de fiscus en de economie van elf Afrikaanse landen. Plus de Nederlandse fiscus. Wij berichtten daarover reeds in het januarinummer van dit blad.
Ontwikkeling of uitbuiting?
Afgelopen maart kwam een volgend schandaal met betrekking tot Heineken aan het licht. Het bierconcern kreeg de afgelopen jaren in totaal ruim 7 miljoen subsidie van de Nederlandse regering om via handel ontwikkeling in diverse Afrikaanse landen te brengen. Het TV-programma Zembla onderzocht het effect van de 1,3 miljoen euro die Heineken Ethiopië daarvan kreeg. Hoeveel “ontwikkeling”, hoeveel werkgelegenheid en hoeveel inkomsten had dat opgeleverd?
Heineken Ethiopië bleek voor dat bedrag twee Ethiopische staatsbrouwerijen overgenomen te hebben. Daardoor beheerst het bedrijf nu 30 procent van de Ethiopische biermarkt. In het kader van de reorganisatie die volgde op de overname, verloren 699 Ethiopische werknemers hun baan. Daardoor ontvangt de Ethiopische schatkist minder loonbelasting. En door de Ibecor constructie ontvangt de schatkist ook nog eens minder winstbelasting. Een IMF-deskundige noemde de situatie er één met twee verliezers (de Ethiopische schatkist en de ontslagen werknemers) en één winnaar: Heineken.
De publiciteit over het gedrag van Heineken, leidde tot Kamervragen (J. Voordewind, Sh. Gesthuizen) aan minister Ploumen van Ontwikkelingssamenwerking. Uit het antwoord van de minister bleek dat het totale bedrag 7,147 miljoen euro was geweest, en dat gecontracteerde boeren niet uitsluitend aan Heineken behoeven leveren, mits zij de met Heineken overeengekomen hoeveelheid metterdaad leveren.
Verder maakte de minister nog eens flink reclame voor Heineken. Op de vraag of de Nederlandse regering niet een grote financiële bijdrage heeft geleverd aan het stimuleren van het drinken van alcohol door Ethiopiërs, antwoordde zij dat de Nederlandse overheid door deze subsidie een bijdrage levert aan duurzame economische ontwikkeling door het verbeteren van de landbouwmethoden en het vergroten van de voedselproductie. Ook merkt zij op dat Heineken in zijn reclamecampagnes nadrukkelijk het verantwoord gebruik van alcohol benadrukt.
Wij vragen ons af of de tekst van de minister door Heineken is geschreven. En sinds wanneer is het produceren van bier een vergroting van de voedselproductie? En wat is verantwoord gebruik van alcohol (en dus van gerst) in een land waar nog hongersnoden heersen? Zou het voor de ontwikkeling van Afrika niet veel beter zijn als de Ibecor constructie werd verboden?
Afrika meest winstgevende continent
Van Beemen constateert verder dat Heineken in Afrika de beste zaken doet. Niet in Europa of Amerika. Van de totale winst die het bierconcern in 2014 maakte, werd 21 procent in Afrika verdiend. Van de hectoliters bier werd 15 procent in Afrika verkocht. Met andere woorden, de winstmarge was in Afrika hoger dan elders. Per verkocht biertje verdiende Heineken in Afrika bijna 50 procent meer. Dat komt voor een deel door de lagere productieprijs als gevolg van de lage lonen. De verkoopprijs ligt vèr boven de productieprijs. Want een Ethiopiër betaalt bijna hetzelfde voor een biertje als een Europeaan.
Van Beemen ontdekte tijdens zijn onderzoek nog enkele andere kwalijke zaken. In Nigeria organiseert Heineken zelfs een jaarlijks gezondheidssymposium. Daar beweren zogenaamde experts dat bier allerlei ziekten kan voorkomen. Dat wordt dan braaf opgeschreven door lokale journalisten, die daar waarschijnlijk voor betaald krijgen. Het bier krijgt daarmee de rol toebedeeld die het vuurwater voor de Noordamerikaanse Indianen had.
Ook benadrukt Heineken volgens Van Beemen dat traditionele Afrikaanse drankjes gevaarlijk zijn. Maar die bevatten meestal juist minder alcohol. De buitenwereld, inclusief Rutten en Ploumen, gelooft in het weldoenersverhaal en in de fraaie propagandafilmpjes. Maar Van Beemen’s conclusie luidt dat Heineken de armoede in Afrika eerder in stand houdt dan verdrijft.
Dingeman Korf