De Nederlandse Bob-campagne stond afgelopen zomer nogal in het teken van bier. Omdat verkeersveiligheid en bier met elkaar op gespannen voet staan, was de gekozen benadering ons inziens slecht voor het imago van objectiviteit en onafhankelijkheid van de campagne.
In het vorige nummer van dit blad hebben wij onze bezwaren uitgebreid uiteengezet. Ook hebben wij een brief hierover aan 3 VO geschreven, met afschriften aan de twee betrokken ministeries (Verkeer, resp. Volksgezondheid).
In het kader van de campagne waren in de horeca op grote schaal bierviltjes verspreid met teksten als “Bestel ik een bier, of ben ik vanavond de Bob ?”. Hierover schreven wij aan 3 VO dat de vraag de niet-Bob personen van het gezelschap geen keuze liet om iets anders te kiezen dan bier, en dat de vraag niet zou bijdragen aan de populariteit van het Bob-zijn. Temeer daar de vraag pas op het allerlaatst gesteld wordt, in een entourage (namelijk de horeca) die geheel op het wèl drinken van alcohol gericht is.
Ook de slagzin langs de wegen, “Barbecue Biertje Bob, daar kun je mee thuiskomen”, werd door ons becommentarieerd. Wij noemden de slagzin sluikreclame voor bier. Want waarom stond er niet “drankje” in plaats van “biertje”? Bovendien noemden wij de tekst onnodig vaag (“Bob, daar kun je mee thuiskomen” is ons inziens duidelijker) en vatbaar voor meerdere uitleg. Wijndrinkers zouden hem als niet van toepassing naast zich neer kunnen leggen, evenals bierdrinkers zonder barbecue.
Met een goede week hadden wij antwoord van 3 VO. De inhoud van het antwoord was echter teleurstellend. Wij voelden ons met een kluitje in het riet gestuurd. De brief ging namelijk niet in op onze argumenten.
Het antwoord schetste allereerst het ontstaan van de Bob-campagnes. Initiatiefnemers waren 3 VO, het ministerie van Verkeer en Waterstaat, en de gezamenlijke importeurs en producenten van alcoholhoudende dranken, inmiddels gecoördineerd door de Stiva.
Verder meldde het antwoord dat er op diverse manieren onderzoek was gedaan naar de effecten van de Bob-campagnes. Daaruit bleek een grote waardering voor de campagnes bij het publiek. Verder was sinds de start van de campagnes (december 2001) het rijden onder de invloed van alcohol in de weekendnachten met ruim 22 procent gedaald. Daaraan hadden de campagnes zeker een bijdrage geleverd.
Omdat 3 VO niet inging op de door ons aangevoerde argumenten, hebben wij nogmaals een brief geschreven. Hierin schreven wij dat als wij het antwoord van 3 VO ontvangen hadden voordat de zomercampagne 2005 van start ging, wij het geheel met de inhoud eens geweest zouden zijn. Ons inziens was er echter met de start van de nieuwe campagne sprake van een trendbreuk. Daarom waren de onderzoeken naar de effecten van eerdere campagnes, ons inziens niet van toepassing op de nieuwe campagne.
Verder vergeleken wij de helderheid en duidelijkheid van eerdere slagzinnen als “gordels vast, daar kun je mee thuiskomen” met de diffuze boodschap van “barbecue biertje Bob, . . . ” en noemden de laatste wollig taalgebruik. Alleen de bierverkopers hadden er ons inziens baat bij dat hun product expliciet genoemd werd. Wij noemden dit een onwenselijke invloed van de alcoholbranche op de campagne.
Wij besloten met: “Uw brief heeft daarom onze zorg over de kwaliteit van de Bob-campagne niet weggenomen”.
Wederom ontvingen wij een keurig antwoord van 3 VO, en wederom werd niet inhoudelijk ingegaan op onze argumenten. Men schreef ons: “Overigens bereiken ons naast uw signaal geen signalen uit het publiek die uw mening onderschrijven. De reacties op de campagne zoals die bij ons en de andere partners binnenkomen, zijn zeer positief. Ik stel dan ook voor om de discussie als gesloten te beschouwen”.
Waarvan acte!
Dingeman Korf