terug

Minister wil happy hours niet verbieden

In 2005 sprak de Tweede Kamer de wens uit dat de zogenaamde “happy hours” verboden zouden worden. Begin 2007 verklaarde minister van volksgezondheid Klink dat hij werk zou gaan maken van een dergelijk verbod. Enkele maanden later bleek hij daar geen voorstander meer van. En onlangs verklaarde hij in een interview dat hij niet tegen “goedkope alcoholuurtjes” is.

Gedurende de zogenaamde “happy hours” bieden café’s alcoholhoudende drank aan met forse korting. De korting kan oplopen tot 50 procent. Die kortingsacties zijn vooral bedoeld om op uren dat er gewoonlijk weinig bezoek is, extra publiek naar het café te lokken. Onderzoek door de universiteit Twente heeft uitgewezen dat in de grote steden één op de drie café’s happy hours houdt.

Omdat veel jongeren, ook scholieren beneden de leeftijd van 16 jaar, die happy hours bezoeken, vond de Tweede Kamer in 2005 dat de happy hours verboden zouden moeten worden. De toenmalige minister Hoogervorst kwam aan uitvoering van de maatregel niet meer toe. De nieuwe minister van volksgezondheid Klink zegde kort na zijn aantreden toe om werk te zullen gaan maken van zo’n verbod. Enkele maanden later verklaarde hij echter dat hij afzag van een generiek verbod op happy hours. Wel zou hij hierover een gesprek aangaan met Horeca Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten.

Afgelopen voorjaar mocht minister Rouvoet op het Nederlands Congres Volksgezondheid het gevonden compromis bekend maken. De gemeenten zouden de bevoegdheid krijgen om happy hours en stuntprijzen voor drank in café’s te verbieden (zie ons artikel daarover in de GO van mei jl.). Het probleem werd door de regering afgeschoven naar de gemeenten.

Een bevoegdheid is echter geen verplichting. Gemeenten kunnen nalaten van hun bevoegdheid gebruik te maken. Dat leidt dan tot een versnippering van het beleid. Naast elkaar gemeenten met en gemeenten zonder een verbod (onder andere afhankelijk van de invloed van de plaatselijke horeca op de gemeenteraadsleden). Dat werkt alcoholtoerisme in de hand.

Onlangs verklaarde minister Klink in een interview met de Volkskrant (gepubliceerd 16 juni) dat hij geen problemen heeft met happy hours. Hij zou helemaal geen tegenstander zijn van goedkope alcoholuurtjes. De CU heeft bij monde van kamerlid Voordewind opheldering hierover gevraagd van de minister.

Wij denken dat dergelijke uitspraken van de minister, de bereidheid van gemeentebesturen om happy hours te verbieden, niet bepaald zullen bevorderen. De gemeenten kunnen zich nu achter de minister verschuilen. Zij kunnen zich op de uitspraken van de minister beroepen om geen verbod uit te vaardigen. De minister ondermijnt daarmee zijn eigen beleid.

Overigens zijn wij van mening dat een verbod op happy hours een te smal, te veel op het bestrijden van incidenten gericht beleid is. Jongeren consumeren slechts éénvijfde van hun alcoholgebruik in de horeca. Viervijfde van de door hen geconsumeerde drank bereikt hen via winkels (supermarkten, slijterijen, enz.). Een maatregel uitsluitend gericht tegen de horeca zet dus weinig zoden aan de dijk. Bovendien schept zo’n maatregel ongelijkheid tussen de alcoholverstrekkers. Er zou daarom volgens ons een landelijk geldend wettelijk totaalverbod op prijsstunten met alcoholhoudende dranken moeten komen.

Dingeman Korf