Feestvierders beweren vaak dat hun trek in een sigaret door een alcoholisch drankje wordt opgewekt, en omgekeerd hun trek in alcohol door een sigaret versterkt wordt. Amerikaanse wetenschappers hebben die wederzijdse relatie nu bewezen door experimenteel onderzoek bij ratten.
Onderzoekers van het Baylor College of Medicine bestudeerden eventuele wijzigingen in het gedrag van ratten tegenover alcohol. Zij dienden nicotine toe aan ratten, waarna de dieren alcohol kregen aangeboden. Het bleek dat na nicotine de ratten meer interesse in drank hadden dan voor die toediening. Die verhoogde interesse bleef maar liefst 15 uur bestaan ! Dat was opvallend, omdat de nicotine in ongeveer 90 minuten het lichaam van de rat verlaat. Er leek dus een langer durende verandering in het brein bewerkstelligd te zijn.
Op zoek naar de biochemie van die verandering, constateerden de onderzoekers allereerst dat het dopamine-gehalte in het genotscentrum van het brein verhoogd was. Dat veroorzaakt een gevoel van euforie.
De vraag was nu naar de samenhang tussen het effect van nicotine op de trek in alcohol en het dopamine-gehalte in de hersenen. Daarbij bleek het stresshormoon glucocorticoïde in het spel te zijn.
De theorie van de onderzoekers luidt nu als volgt. Nicotine veroorzaakt een sterke stijging van het stresshormoon in het bloed. Die verhoging blijft nog geruime tijd bestaan nadat de nicotine het lichaam heeft verlaten. Door het stresshormoon vermindert het genotsgevoel. Het lichaam van de aan alcohol gewende ratten reageert daarop door een toename van het “verlangen” naar alcohol. Kunnen zij aan dat verlangen voldoen, dan verhoogt die alcohol vervolgens het gehalte aan dopamine in de hersenen. Zo kan het genotsgevoel weer op peil komen.
Vertaald naar de mens: wie rookt heeft meer alcohol nodig om hetzelfde genotsgevoel te bereiken. Dat vertaalt zich in meer trek in alcohol. De twee verslavingen versterken elkaar.