terug

Ontkenning meestal eerste reactie op alcoholprobleem

De grootste hinderpaal bij het voorkómen en oplossen van alcohol problemen, is de hardnekkigheid waarmee die problemen gewoonlijk ontkend worden. Dat geldt zowel voor de individuele problemen als voor de maatschappelijke problemen.

In zijn befaamde boek “Alcoholisme” uit 1960, beschrijft dr. Esser reeds de ontkenning door alcoholisten dat zij een probleem hebben. Hun vrouw, huisarts of collega kunnen wel zoveel beweren. Er is niets aan de hand. “Ik drink toch veel minder dan Piet van de hoek, die is alcoholist. Daar wil je mij toch niet mee vergelijken?”. Of de ontkenning in de vorm van “Ik ben geen alcoholist. Als ik zou willen kan ik morgen stoppen”, respectievelijk “Ik ga op 1 januari stoppen”. Een verslavingsdeskundige heeft dit ooit kernachtig samengevat in de definitie: “een alcoholist is iemand die een dagtaak heeft aan het ontkennen van het feit dat hij alcoholist is”.

Met betrekking tot de maatschappelijke alcoholproblemen, zien wij een vergelijkbare stellingname. Bij de behandeling in 1962-1963 van voorstellen voor een nieuwe drankwet, ontkende minister Veldkamp dat er een dreiging uitging van het in vier jaar tijd met 29% gestegen hoofdelijk alcoholgebruik. Toestanden zoals die van vóór de eerste wereldoorlog zouden nooit meer terugkomen verklaarde hij. De consumptie bleef echter toenemen. Tien jaar later lag het gebruik even hoog als in 1900! De ontkenning van Veldkamp was na tien jaar volledig achterhaald.

Het extreme alcoholgebruik door jongeren van de afgelopen vijftien jaar, werd in het begin gebagatelliseerd. Niet alleen door de leveranciers van de alcohol, maar ook door de meerderheid van de politici. We hadden allemaal in onze jeugd wel eens teveel alcohol gedronken zo beweerden zij. Dat was vanzelf goed gekomen. Dus zou ook deze rage met het klimmen der jaren vanzelf overwaaien. Het woei echter niet over, het ontaardde in comazuipen. Het resultaat: blijvende beschadiging van de hersenen van tienduizenden!

Een zeer recent voorbeeld: de gang van zaken rond het geruchtmakende interview van Erica Terpstra vanuit Vancouver. In een uitzending rond de Olympische Spelen werd de voorzitster van de sportkoepel NOC-NSF geïnterviewd. Zij maakte daarbij een dronken indruk, formuleerde moeizaam en sprak hoorbaar “met dubbele tong”.

Later op de dag, en zonder nog met Terpstra te hebben gesproken, reageerde een zegsman van NOC-NSF met een ontkenning. De voorzitster had niet gedronken maar was gewoon moe. Later heette het een combinatie van vermoeidheid met een glaasje wijn bij het diner. Terpstra zou zich niet gerealiseerd hebben dat een glas wijn niet goed valt als je erg vermoeid bent.

Het is best mogelijk dat een glas wijn wel eens niet goed kan vallen. Maar dan krijg je hoofdpijn of wordt je misselijk. Echt dronken wordt je niet van één glaasje. Het waren er dus meer.

Overigens herinneren wij ons dat Terpstra tijdens haar carrière in de politiek al eens betrapt is op dronken rijden. Innerlijk ontkent zij blijkbaar de risico’s van alcoholgebruik.

dr.ir. D. Korf