terug

Ouderen vaker aan de drank

Het aantal ouderen dat met alcoholproblemen kampt, neemt vooral in de grote steden onrustbarend toe. Tussen 1994 en 2004 is het aantal 55-plussers dat zich met alcoholproblemen wendde tot de hulpverlening met 97 procent gestegen. Het aantal jongeren (15-25 jaar) dat dit deed, steeg in diezelfde periode met ongeveer 30 procent.

Niet alleen in de verslavingszorg constateert men een toename van alcoholverslaving bij ouderen. Ook van verzorgingshuizen, thuiszorginstellingen en wijkverpleegkundigen komen vergelijkbare signalen.

Als hoofdoorzaak wordt meestal vereenzaming genoemd. Verlies van de partner, uitschakeling uit het arbeidsproces, vermindering van de mobiliteit, kunnen alle leiden tot vereenzaming. Voor degenen die hun hele leven probleemloos alcohol hebben gedronken, is de psychologische drempel naar het glaasje voor troost of opmontering laag.

In bejaardentehuizen zijn ouderen met veel leeftijdgenoten bij elkaar, en kunnen dus gemakkelijk sociale contacten onderhouden. Sommigen trekken zich op zichzelf terug, anderen gaan gezamenlijk drinken. Zo slaat ook daar de alcoholverslaving toe.

Ouderen verdragen alcohol slechter
Op oudere leeftijd neemt de hoeveelheid lichaamsvocht relatief af, en de hoeveelheid vet relatief toe. Alcohol verdeelt zich over het lichaamsvocht. Bij ouderen verdeelt de gedronken alcohol zich dus over een kleinere hoeveelheid vocht, met als gevolg een hogere concentratie. Het gevolg daarvan is dan weer een sterker effect op hersenen en zenuwstelsel.

Verder werken bij veel ouderen lever en nieren wat trager. Daardoor wordt de gedronken alcohol langzamer uit het lichaam verwijderd. Men blijft dus langer “onder de invloed” en de veroorzaakte schade aan organen wordt groter.

De combinatie van alcohol- met medicijngebruik brengt extra risico’s mee. Zowel de alcohol als de meeste medicijnen, worden door de lever afgebroken. Ouderen gebruiken gemiddeld veel medicijnen. Vaak medicijnen die zij permanent (moeten) blijven slikken. Gecombineerd gebruik betekent een extra belasting voor, zo niet een overbelasting van de lever. Dit kan ertoe leiden dat ongezonde afbraakproducten van die medicijnen langer in het lichaam blijven. Dat veroorzaakt op zijn beurt dan weer hoofdpijn, misselijkheid, daling van de bloeddruk of hartkloppingen.

De werking van sommige medicijnen wordt door alcohol versterkt. Een voorbeeld daarvan vormen slaap- en kalmeringsmiddelen. Combinatie van die middelen met alcohol kan leiden tot sufheid, traag reageren en onscherp zien. Bij andere geneesmiddelen veroorzaakt alcohol juist een verzwakking van het nuttig effect.

Alcohol irriteert tenslotte het maagslijmvlies. Veel medicijnen zijn ook niet bepaald maagvriendelijk. Bij gecombineerd gebruik is de irritatie verhoogd, en kan het zelfs tot maagzweren komen.

Alcoholgebruik op oudere leeftijd
Gewoonlijk gaan mensen boven de 65 jaar geleidelijk wat minder drinken. Dat is enerzijds een gevolg van het feit dat eenzelfde hoeveelheid alcohol een sterker effect teweegbrengt, en anderzijds een gevolg van een veranderde lichamelijke toestand (ziekten, ongemakken of medicijnen waarbij alcohol slecht verdragen wordt).

Over de afgelopen periode zien wij echter een tegengestelde ontwikkeling. In 1990 gebruikte 62% van de 65-plussers alcohol, in 2000 was dat gestegen tot 75%. Er is een nieuwe generatie ouderen aan het komen die zijn arbeidzame leven heeft doorgebracht in een omgeving waar alcoholgebruik gewoon en alledaags was. De generatie die de AJC nog heeft meegemaakt en die in 1990 nog volop aanwezig was, is zo langzamerhand aan het uitsterven. Daardoor neemt het percentage drinkers onder de ouderen toe.

Wel is het nog steeds zo dat met het stijgen van de leeftijd, het percentage drinkers afneemt. Van de mannen van 55-64 jaar drinkt 89%, van die van 65-74 jaar 85%, en van die van 75 jaar en ouder 82%. Bij de vrouwen een analoog beeld, van 78% via 75% naar 58%. Daar zijn drie verklaringen voor mogelijk : de AJC-generatie is het sterkst vertegenwoordigd in de oudste leeftijdscategorie, steeds meer mensen stoppen met alcohol bij het ouder worden, of de drinkers gaan gewoon eerder dood.

Forse drinkers vinden wij uiteraard het meest in de jongste groep bejaarden. Van de mannen van 55-64 jaar drinkt 19% gemiddeld 3 of meer glazen per dag, van de vrouwen 9%. In de leeftijdsklasse van 65-74 jaar is dit voor mannen 18% en voor vrouwen 6%.

Maatschappelijke problematiek
Het aantal 55-plussers dat zich wegens alcoholproblemen wendt tot de verslavingszorg, is van 1994 tot 2004 met 97% toegenomen tot zo’n 5000 per jaar. In deze periode is de totale hulpvraag met 35% gestegen. Het aandeel van de 55-plussers in het totaal is daardoor gestegen van 12% naar 18%.

In deze stijging zit een vergrijzingseffect, Nederland telt relatief steeds meer 55-plussers. De “babyboom” van vlak na de oorlog, is inmiddels de leeftijd van 55 jaar gepasseerd. Daarom is het beter om te kijken naar het percentage van alle 55-plussers dat alcoholproblemen heeft. Het aantal 55-plussers met alcoholproblemen per 10.000 55-plussers onder de bevolking, is van 1994 tot 2004 met 75% gestegen. Dit is de echte stijging. Van de eerder genoemde 97% is 22% dus terug te voeren op het vergrijzingseffect van de totale bevolking.

Het aandeel van de vrouwen onder de oudere hulpvragers is toegenomen van 25% in 1994 tot 30% in 2004. Ook hier een ontwikkeling die in de jongere leeftijdsklassen al eerder te zien was.

Bij ouderen is gemiddeld bij 5,1% van alle problemen alcohol (mede) in het spel. Voor ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen bedraagt dit 9,6%. Ouderen in tehuizen drinken dus gemiddeld meer alcohol dan zelfstandig wonende ouderen. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door de sterkere vereenzaming, o.a. als gevolg van afgenomen mobiliteit. Ook is de sociale controle vaak minder.

Er is dus voor de tehuizen alle reden om een alcoholbeleid te ontwikkelen. Het personeel moet leren om alcoholproblemen te herkennen en bespreekbaar te maken met de drinkers. De bewoners moeten gevrijwaard worden voor overlast en agressie. De gezondheid van de drinkers moet zo goed mogelijk gehouden te worden, zonder dat zij ziek worden van stress omdat zij een gewoonte die al hun hele leven is meegegaan, van de ene dag op de andere moeten opgeven.

Dingeman Korf