Twintig jaar geleden ging de overheid een matigingsbeleid voeren met betrekking tot de alcoholconsumptie. De alcoholproblematiek in onze samenleving was zo groot geworden dat ingrijpen onvermijdelijk was geworden. Er verscheen een concept-nota die de problematiek schetste en maatregelen voorstelde. En in afwachting van de behandeling van de nota door de Tweede Kamer, werd een voorlichtingscampagne gestart. Die campagne kreeg als motto mee : “Drank maakt meer kapot dan je lief is”.
Onder dat motto werd ieder jaar in de campagne een nieuwe invalshoek gekozen. Na vijf jaar campagnevoeren kon geconstateerd worden dat de slagzin inmiddels in heel Nederland bekend was, dat de kennis over de risico’s van alcoholgebruik flink was toegenomen, maar dat de Nederlandse consumptie van alcohol nog vrijwel onveranderd was.
Op zichzelf was het een knappe prestatie dat men zoveel kennis aan een zo groot publiek had weten over te dragen. Aan de campagne was jaarlijks niet meer dan 1 à 2 procent besteed van het bedrag dat er jaarlijks aan alcoholreclame werd uitgegeven.
Die toegenomen kennis had echter niet tot gedragsverandering geleid. Gedrag is namelijk een samenspel van kennis, mentaliteit en emotie. Consumptieartikelen koop je vooral op basis van gevoelens, van illusies.. De alcoholreclame verkoopt de mensen de illusies die zij graag koesteren, benadert de mensen van hun gevoelsmatige kant. Winkeliers weten het ook : ter plaatse voorgeschotelde illusies werken impulsaankopen in de hand. De matigingscampagnes hadden geen kritische gevoelens (negatieve illusies) tegenover alcoholgebruik overgedragen aan het publiek.
De kern van het alcoholprobleem ligt namelijk niet in het effect van alcohol op lever, hart en bloedvaten, of pancreas, maar in het effect op de hersenen en daarmee op de gevoelens van de gebruiker. Die gebruiker zoekt de sfeer en de illusies zoals voorgeschoteld in de reclame. Of zoals hij zich die herinnert van eerdere gelegenheden. Om die te bereiken laat hij toe dat zijn hersenen beneveld raken. Uiteindelijk kan de sfeerversterker alcohol de sfeer heel onnatuurlijk doen worden. De gebruiker merkt dat echter niet meer als hij eenmaal beneveld is.
De drankbestrijding van een eeuw geleden was in hoge mate een zaak van gevoelens en emoties. Hij werd vooral gedragen door kinderen van verslaafde ouders, neven, nichten en buren van verslaafden. Men kende de ellende uit eigen aanschouwing. Dat gaf een sterkere motivatie en inspiratie dan de nu verspreide kennis dat meer dan twee glazen alcohol per dag op de lange duur leidt tot levercirrhose.
In de vijfiger en zestiger jaren werd nogal eens neerbuigend gedaan over die emotionele drankbestrijding van rond 1900. Dat was verouderd, men had inmiddels zoveel meer kennis over de effecten van alcoholgebruik opgedaan. Alcoholverslaving was een ziekte gebleken, en de medische wetenschap kon daar heel wat tegen doen. Het alcoholprobleem moest je aan specialisten overlaten.
Inmiddels weten wij dat kennis zonder ondersteuning vanuit het gevoel nauwelijks invloed op het gedrag heeft. Alcoholmatiging vereist niet alleen kennis, maar ook inspiratie.
dr.ir. D. Korf