Met betrekking tot ons fysieke leefmilieu geldt al tientallen jaren de richtlijn dat de vervuiler betaalt. Verontreinigen van lucht, water of bodem is verboden. Aan de uitstoot van tal van stoffen, en ook aan die van geluid, worden grenzen gesteld. Wie zo’n grens overtreedt, krijgt niet alleen een boete, maar moet ook de kosten betalen voor het verwijderen van de verontreiniging. De laatste jaren groeit het inzicht dat ook licht onder bepaalde omstandigheden als milieuverontreiniging beschouwd moet worden.
Ons fysieke milieu wordt dus tot op zekere hoogte beschermd. Geheel anders is de situatie met betrekking tot ons culturele milieu. Daar wordt de vervuiling niet gemeten, laat staan dat de vervuiler betaalt. Op dit terrein zijn wij de afgelopen twee eeuwen opgegroeid met de vrijheden van de Franse Revolutie. Vrijheden die bijdragen aan de ontplooiïngsmogelijkheden voor het individu. Maar ook vrijheden die door kwaadwillenden misbruikt kunnen worden ten nadele van het individu.
Een illustratie van het laatste zien wij bij de aanpak van de alcoholproblemen in onze samenleving. Alcohol veroorzaakt enorme kosten in de gezondheidszorg, bij politie en justitie, in het verkeer en op de werkvloer. Ons land telt zo’n 300.000 personen die verslaafd zijn aan alcohol, en zo’n 800.000 probleemdrinkers. Een vervuilingsprobleem van enorme omvang. De veroorzaker van die vervuiling, de alcoholbranche, krijgt echter niet de rekening gepresenteerd voor het opruimen van die vervuiling. De individuele vrijheid om zich kapot te zuipen, staat zo hoog gewaardeerd dat de vervuiling daarop afgeschoven wordt. Het is iemands eigen keuze, zo wordt gezegd, die mag je de verkoper niet aanrekenen.
Die eigen keuze wordt echter een lachertje door de manier waarop de alcoholbranche machtsmiddelen gebruikt. Zo worden alle verleidingskunsten waar de reclame over beschikt, voor veel geld op de consument losgelaten. Er wordt de toeschouwer een beeld voorgehouden van een aantrekkelijke (sociale) omgeving, waarin alcoholgebruik er eenvoudigweg bijhoort.
In 2003 werd aan alcoholreclame een bedrag besteed van ruim 121 miljoen euro. De matigingscampagne van het AVP moest zich daartegen verweren met behulp van goed 1 miljoen euro. Daardoor wordt het beeld van een door alcohol doordrenkte wereld, er bij de consument ingehamerd als een aantrekkelijke en volstrekt normale situatie.
Een ander machtsmiddel is sponsoring. Verenigingen en stichtingen worden daardoor financieel afhankelijk van de alcoholbranche. Dan laten zij het wel uit hun hoofd om zich kritisch over alcohol uit te laten, laat staan alcoholverkoop te weigeren. Tal van sportieve, recreatieve en culturele evenementen zijn zo in de macht van de alcoholbranche geraakt. Sommige van die evenementen dragen expliciet de naam van betreffende sponsor.
Het is een illusie te menen dat men tegen reclame en sponsoring kan opboksen door het geven van wat vrijblijvende voorlichting. De enige weg is inhoudelijk ingrijpen. Bijvoorbeeld geen misleidende toneelstukjes meer in de reclame, geen sportevenementen of concerten meer onder de naam van bijv. een bierbrouwer.
dr.ir. D. Korf