De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft vorig jaar oktober alle gemeenten uitgenodigd deel te nemen aan een experiment over mengvormen van winkel en horeca. Als doel van het experiment was gesteld inventarisatie en onderzoek. Een experiment dus dat in strijd is met de Drank- en Horecawet, die mengvormen verbiedt.
Op de website van de VNG staat daarover te lezen dat de regels met betrekking tot de openbare orde en de volksgezondheid in acht zullen worden genomen. In de uitnodiging aan de gemeenten is die beperkende bepaling nergens te vinden. Vermoedelijk is die beperking toegevoegd nadat de ministers van economische zaken (Kamp) en van binnenlandse zaken (Plasterk) alsmede de staatssecretaris van volksgezondheid (van Rijn), hebben laten weten dat het experiment tot overtreding van de wet zou leiden en dus tot strafbaarheid van de betreffende ondernemers.
In de uitnodiging aan de gemeenten vermeldt de VNG echter duidelijk dat er geëxperimenteerd mag worden met mengvormen van horeca en detailhandel. Het gedogen van de volgende verboden zou onderzocht mogen worden :
¢ Het verbod op de verkoop en het schenken van alcohol in winkels
¢ Het verbod op het organiseren van een proeverij van alcoholhoudende dranken
¢ Het verbod op de verkoop van niet-horeca producten in een horeca-inrichting
De VNG spreekt dus met twee tongen! In de uitnodiging wordt aan de gemeenten een grotere vrijheid voorgespiegeld dan aan de bezoekers van de website. Welke van de twee moeten wij nu geloven?
In de uitnodiging vermeldt de VNG verder dat het experiment doorgang vindt als er minimaal 20 gemeenten meedoen. Het maximum is op 50 gemeenten gesteld. Per gemeente moeten minimaal 4 ondernemers deelnemen. Het maximum aantal in één gemeente is 25 ondernemers. Landelijk bezien dus minimaal 80 en maximaal 1250 deelnemende ondernemers, lees extra verstrekkingspunten van alcohol. Hebben de gemeenten daar wel de nodige inspecteurs voor?
De functiescheiding tussen horeca en detailhandel is meer dan een eeuw geleden in de Drankwet opgenomen om gebleken misstanden op dit terrein tegen te gaan. Het feit dat die misstanden niet meer voorkomen, bewijst dat het verbod effectief is (geweest). Maar dat mag nooit een argument zijn om dat verbod dan maar op te heffen. Want dat zou betekenen de poort openen waardoor de misstanden kunnen terugkeren.
De uitnodiging vermeldt ook nog een bepaling die de gemeenten ervan zou moeten weerhouden om aan het experiment deel te nemen. De gemeenten zouden tijdens het experiment zelf moeten onderzoeken of er sprake is van een toename van alcoholgerelateerde problematiek. Een onmogelijke opgave. Alcoholische vechtpartijen zijn gemakkelijk te tellen, maar alcoholische aantasting van de volksgezondheid niet. Gezondheidseffecten treden pas na een langer tijdsverloop op, niet tijdens de duur van het experiment.
Het vooruitzicht van het gedogen van verstrekking van drank bij aankopen, heeft een aantal middenstanders ertoe verleidt om daar alvast mee te beginnen. Vermoedelijk de eerste was de Amsterdamse herenmodezaak House of Men, die begon er ruim een jaar geleden al mee. Toen was de uitnodiging van de VNG nog niet geschreven. Het is dus zelfs mogelijk dat de VNG op het idee gekomen is door het voorbeeld van House of Men. Inmiddels heeft afgelopen november House of Men een brief van de gemeente gekregen waarin men gesommeerd wordt te stoppen met het verstrekken van alcohol.
Inmiddels is in Amsterdam ook een kapper begonnen met het schenken van een wijntje (de uitnodiging van de VNG vermeldt ook met name kappers als mogelijke verstrekkers van een drankje), en hebben zich in diverse plaatsen middenstanders gemeld om mee te doen als het experiment doorgaat.
Tweede-kamerlid Henk van Gerven heeft de ministers van BiZa en van VWS naar hun mening gevraagd over de VNG plannen voor mengvormen tussen horeca en detailhandel.
Dingeman Korf