Jongeren beneden de leeftijdsgrens deden in 2009 minder vaak pogingen om alcohol te kopen dan in 2001. Maar wanneer zij het probeerden dan lukte het in de meerderheid van de gevallen wel. Dat blijkt uit een recente publicatie van Bureau Intraval.
Sinds 2001 voert het Bureau Intraval in opdracht van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en het Ministerie van VWS eenmaal in de twee jaar een onderzoek uit naar het kopen van alcoholhoudende drank door jongeren. Dat onderzoek wordt gehouden onder een representatieve steekproef van 3000 jongeren van 13 tot en met 17 jaar.
Het aantal jongeren beneden de 16 jaar dat probeert zwak-alcoholhoudende dranken (bier, mixdrankjes, wijn) te kopen, is sinds 2001 meer dan gehalveerd. Dat geldt zowel voor de supermarkten als de horeca. De slaagkans is echter nog vrijwel onveranderd, en veel te hoog.
Een vergelijkbaar beeld zien wij bij de pogingen van jongeren beneden de 18 jaar die proberen sterk-alcoholhoudende dranken (jenever, whisky, wodka, enz.) te kopen. In 2001 bestelde nog 58% van hen zelf sterke drank in de horeca, in 2009 was dat gedaald tot 21 procent. Bij de slijter bestelde in 2001 nog 4% van de minderjarigen drank, in 2009 was dit gedaald tot 2 procent.
Controle schiet nog steeds tekort
De kans dat een jongere onder de 16 jaar erin slaagt om zwak-alcoholhoudende drank te kopen, en de kans dat een jongere onder de 18 jaar erin slaagt sterke drank te kopen, is nog steeds onaanvaarbaar hoog. Deze “slaagkans” varieert naargelang de leeftijdsgroep, de soort drank en het verkoopkanaal tussen de 87% en 98%. De slaagkans ligt daarmee op vrijwel hetzelfde niveau als in 2001.
Sinds het in werking treden van de herziene Drank- en Horecawet (1 november 2000), zijn alle verstrekkers van alcohol verplicht te controleren of een jongere die alcohol wil kopen wel oud genoeg is. Dat geldt niet alleen voor horecapersoneel en slijters, maar ook voor caissières van supermarkten.
Uit het onderzoek is gebleken dat de meeste jongeren die een bestelpoging doen, daar nog steeds in slagen. Slechts in een minderheid van de gevallen wordt naar de leeftijd gevraagd. En soms wordt ondanks een uitgevoerde leeftijdscontrole, toch drank verstrekt aan minderjarigen. De acties van de branche-organisaties (supermarkten, horeca) om hun leden te bewegen tot intensiever controleren en handhaven, hebben blijkbaar slechts een gering effect.
Zo steeg het percentage 14- en 15-jarigen dat aangaf in de supermarkt naar de leeftijd gevraagd te zijn van 8% in 1999 (dus vóór de invoering van de controleplicht) naar 33% in 2009. De horeca deed het een stuk slechter : van 6% naar 19%. In beide branches een vooruitgang, dat wel, maar gezien het bestaan van een wettelijke verplichting geen erg fraai resultaat. Ons inziens kan pas van een succes worden gesproken wanneer de verplichting voor meer dan 90 procent wordt nageleefd!
Ook bij het kopen van sterke drank worden jongeren vooral in de horeca te weinig op leeftijd gecontroleerd. In 2009 zei 19% van de 14- en 15-jarigen, en 8% van de 16- en 17-jarigen in de horeca daarbij op leeftijd te zijn gecontroleerd . De slijters deden het een stuk beter dan de horeca, iets meer dan de helft (52%) van de 14- en 15-jarigen werd gecontroleerd, en 32% van de 16- en 17-jarigen.
De alcoholbranche en de supermarkten leven hun verplichtingen nog steeds onvoldoende na. Daardoor gaat van de controleplicht geen enkele afschrikkende werking uit. De verheugende afname van het aantal pogingen van minderjarigen om drank te kopen, is dan ook niet te danken aan de inspanningen van de branche, maar ons inziens vooral aan toegenomen inzicht bij de ouders en bij de jongeren zelf over de risico’s van alcoholgebruik op jonge leeftijd.
Dingeman Korf