De accijnsheffing op alcoholhoudende dranken verschilt van oudsher van land tot land. Met de eenwording van de Europese markt zouden die tarieven dichter naar elkaar toe gebracht worden. In ambtelijke termen: zij zouden geharmoniseerd worden. Voorlopig valt daar echter nog niets van te merken.
Voor de accijnsheffing op alcoholhoudende dranken kennen de landen van de Europese Gemeenschap drie tariefgroepen: bier, wijn en sterke drank. De tarieven voor de accijnsheffing worden vastgesteld op een bepaald bedrag per hectoliter van de betreffende drank.
Binnen de tariefgroepen wordt er omgerekend naar alcoholgehalte. Zo wordt de accijns op bier vastgesteld voor bier met 5 volumeprocent alcohol. Voor een hectoliter bier met 6 volumeprocent alcohol moet dan éénvijfde, ofwel 20% méér accijns betaald worden. De accijns op wijn wordt vastgesteld voor wijn met 11 volumeprocent alcohol, en de accijns op sterke drank voor dranken met 35 volumeprocent alcohol. Tussen de drie verschillende tariefgroepen vindt geen omrekening naar alcoholgehalte plaats. Daardoor is de alcohol uit de tariefgroep sterke dranken, in alle landen veel duurder dan de alcohol uit de andere twee tariefgroepen.
De hoge tarieven voor sterke drank zijn een overblijfsel uit de tijd kort na de industriële revolutie, zeg maar zo’n anderhalve eeuw geleden. De bereiding van sterke drank was geïndustrialiseerd, waardoor de alcohol in sterke drank goedkoper was geworden. Dat leidde in ons land tot het jeneveralcoholisme onder het ontstane industriële proletariaat. In Engeland kende men analoog het gin alcoholism. Om het alcoholisme tegen te gaan, werden onder meer de accijnzen op sterke drank regelmatig verhoogd.
Na verloop van tijd werd echter duidelijk dat bestrijding van uitsluitend sterke drank de alcoholverslaving niet effectief tegenging. Er werd bewezen dat tien glazen wijn iemand net zo dronken maakten als tien borrelglaasjes jenever, met andere woorden dat alcohol de boosdoener was en niet de jenever als zodanig. Logisch uitvloeisel hiervan zou moeten zijn dat de accijns voortaan op de alcohol geheven zou worden, en niet op de drank als zodanig. Tot op de dag van vandaag heeft een dergelijke gelijkschakeling echter niet plaatsgevonden.
Het resultaat van dit meten met drie maten is, dat er in een diverse landen van de Europese markt, waaronder enkele grote, helemaal geen accijnsheffing op wijn plaatsvindt (peildatum oktober 2002). Namelijk in Duitsland, Luxemburg, Oostenrijk, Griekenland, Italië, Spanje en Portugal. Die landen vinden blijkbaar het economisch welvaren van hun wijnboeren belangrijker dan hun volksgezondheid. Frankrijk heft wel accijns op wijn, maar die accijns is niet meer dan een symbolisch bedrag: 3 euro per hectoliter, dus drie cent per liter wijn. De hoogste accijns op wijn wordt geheven in Ierland: 273 euro per hectoliter. Op de tweede plaats komt Engeland met 246 euro en op de derde plaats Zweden met 242 euro. Nederland staat met slechts 59 euro nog net boven België (47 euro) dat op zijn beurt gevolgd wordt door Frankrijk met genoemde 3 euro.
Zou de wijnaccijns geharmoniseerd worden op het rekenkundig gemiddelde (het midden tussen het hoogste en het laagste tarief), dan zou deze accijns voor Europa uiteindelijk op 136,50 euro moeten uitkomen. Nederland zou zijn accijns dan dus meer dan verdubbelen. Wij vrezen echter dat de Europese wijnboeren dit met veel en vergezochte argumenten zullen proberen tegen te houden. En als dat niet helpt, zijn de heren ook niet vies van gewelddadige acties. Dat is zowel in Frankrijk als in Italië al meermalen bewezen.
De accijns op bier is het hoogst in Finland, namelijk 143 euro per hectoliter. Op de tweede plaats komt Ierland met 99 euro, en op de derde plaats Groot-Brittannië met 95 euro. Onderaan de lijst staan Spanje (9 euro), Luxemburg (10 euro) en Duitsland (10 euro). Nederland neemt met 25 euro een lage middenpositie in.
Tenslotte de sterke drank. Hier staat Zweden bovenaan, met 1927 euro per hectoliter. Finland volgt met 1766 euro. Op de derde plaats komen wij, alweer, Ierland tegen met een accijnsheffing van 1374 euro per hectoliter sterke drank. Helemaal onderaan de lijst staan Italië met 226 euro en (alweer) Spanje met 259 euro. Nederland bevindt zich met 621 euro in een middenpositie.
De accijnsheffingen lopen dus enorm uiteen, zowel tussen de verschillende landen, als tussen de drie tariefgroepen. Zouden wij voor de bovenste drie plaatsen medailles uitdelen zoals op de Olympische spelen, dan komt enigszins verrassend Ierland op de eerste plaats met eenmaal goud, eenmaal zilver en eenmaal brons. Op de tweede plaats komt Finland (1 goud, 1 zilver), gevolgd door Zweden dat derde staat met 1 goud en 1 brons. De top van de accijnsheffers sluit af met Groot-Brittannië dat eenmaal zilver en eenmaal brons behaalt.
De volkswijsheid dat Zweden de duurste alcohol van Europa zou hebben, volgt dus niet uit de hoogte van de accijnsheffingen. En “de eilanden” heffen globaal gezien net evenveel accijns als de Skandinavische landen. Wanneer het tot harmonisering van de tarieven gaat komen, lopen de top vier accijnsheffers het grootste risico om hun tarieven te moeten verlagen.
De grootste aanleiding tot alcoholisch hamstertoerisme blijven de landen aan de Middellandse zee Italië, Spanje, Portugal en Griekenland. Met een wijnaccijns van nul en met de vier laagste tarieven voor sterke drank, zijn zij zeer aantrekkelijk voor koopjesjagers. Zij liggen echter wat verder weg, zodat de meeste koopjesjagers er niet elke maand heen zullen trekken.
Meer aanleiding tot bezorgdheid geven Duitsland en Frankrijk. Met een wijnaccijns van resp. 0 en 3 euro, een bieraccijns van resp. 10 en 13 euro, en een accijns op sterke drank van resp. 456 en 508 euro, vormen zij door hun centrale ligging in Europa veelbezochte dumpwinkels voor drank. Vanuit Engeland is er al een levendig hamsterverkeer naar Frankrijk, waar vlakbij de aanlegplaatsen van de veerboten enorme dranksupermarkten zijn verrezen.
Overigens zijn Duitsland en Frankrijk (met Portugal) binnen de Europese markt de landen met de grootste alcoholproblemen. Alleen al omwille van de eigen volksgezondheid zouden deze landen hun accijnstarieven moeten verhogen.
Dingeman Korf