Ruim veertig jaar geleden begonnen de cannabisproducten hasj en wiet aan hun opmars in Nederland. Nieuwe drugs waar onze cultuur niet op ingesteld was. De grote overeenkomst met alcohol heeft men nooit willen erkennen. Nog steeds worden alcohol en cannabis heel verschillend behandeld.
Bij de komst van de roesmiddelen hasj en wiet (marihuana), was er in ons land nauwelijks kennis over of ervaring met deze producten. De gebruikers vonden zodoende gemakkelijk gehoor voor hun veel te optimistische beweringen. Lange tijd heeft daardoor in ons land de opvatting overheerst dat de risico’s van het gebruik van cannabis wel meevielen.
Het verslavend effect van cannabis wordt pas de laatste twintig jaar aarzelend en schoorvoetend erkend. Berichten daarover uit het buitenland (Noord-Afrika, Midden Oosten), zoals samengevat in het boek “Keep off the grass” van Gabriel Nahas uit 1979, werden in die tijd geacht bij ons niet van toepassing te zijn. De heel andere cultuur en het andere welvaartsniveau in die landen zou ten grondslag liggen aan de problemen met cannabis.
Effecten op de geest
Hasj en wiet brengen de gebruiker in een roes, men is dan “stoned”. Tijdens die roes werken diverse hersenfuncties anders dan normaal. Vormen, kleuren en geluiden neemt men anders waar dan in het dagelijkse leven. Logisch denkvermogen, geheugen en diverse motorische vaardigheden zijn gestoord. Emotionele toestand en sociaal gedrag zijn gewijzigd.
Volgens de gebruikers van het eerste uur, waren er alleen bovengenoemde tijdelijke effecten. Cannabis was volgens hen beslist niet verslavend. Wel toonde experimenteel onderzoek al snel aan dat deelname aan het verkeer tijdens een cannabisroes, ongeveer even gevaarlijk was als deelname onder de invloed van alcohol. Veel later (in 2002) werd geconstateerd dat de cannabisroes ook de bereidheid om risico’s te nemen verhoogt. Ook op dit punt is cannabis dus vergelijkbaar met alcohol.
Eind tachtiger jaren gaven de statistieken van de Nederlandse verslavingszorg de eerste signalen dat cannabis wel degelijk verslavend werkt. Ieder jaar klopten bij de consultatiebureaus meer personen aan die zonder hulp niet meer konden stoppen met het gebruik van cannabis. Destijds ging het nog om enkele honderden per jaar. Inmiddels gaat het jaarlijks om ettelijke duizenden “blowers”.
In 1992 kwam er een ander waarschuwend signaal. De Leidse hoogleraar A.van Leeuwen constateerde een sterke toename van het aantal gevallen van cannabis-psychose. Daarbij is de patiënt verstandelijk en emotioneel in de war. Hij is niet meer voor rede vatbaar, is soms ook niet aanspreekbaar. Sommigen worden helemaal apathisch, zijn versuft en reageren nauwelijks meer op hun omgeving. Anderen vertonen paniekreacties. Hun zelfbeheersing is verlamd, zij reageren agressief op tegenspraak en tegenslag. Zij zijn opgewonden en zeer spraakzaam, maar kunnen niet meer luisteren. De geringste irritatie kan er toe leiden dat zij de boel kort en klein slaan.
In 2004 is ontdekt dat regelmatig cannabisgebruik de kans op depressiviteit sterk vergroot. Ook zijn de laatste jaren diverse publicaties verschenen waarin is aangetoond dat studeren onder de invloed van cannabis een volstrekt zinloze bezigheid is, dat men tijdens de roes geen hoofd- van bijzaken kan onderscheiden, en dat geleverde prestaties bij denksporten sterk achteruit gaan.
Lichamelijke effecten
Al in de zeventiger jaren is geconstateerd dat de rook van cannabis ongeveer viermaal zoveel teer bevat als tabaksrook. Bij ratten is experimenteel vastgesteld dat de aantasting van longen en luchtwegen door cannabisrook ook ongeveer viermaal zo sterk is als de aantasting door tabak. In 2002 berichtten Zwitserse onderzoekers dat het “meeroken”, het inademen van andermans rook, leidt tot aantoonbare hoeveelheden afbraakproducten van cannabis in de urine. Wie vertoeft in de rook van “blowers”, kan dus daarna bij een controle als “gebruiker” geïdentificeerd worden !
Begin 2001 berichtte een onderzoeksgroep van de Harvard University dat cannabisgebruik een hartaanval kan uitlokken. Het eerste uur na het roken van cannabis, is de kans op een hartaanval vijfmaal zo groot als op dagen dat men niet rookt. In 2004 is bekend geworden dat regelmatig gebruik van cannabis leidt tot een verhoogde stuwdruk in de hersenen en daardoor tot een verhoogde kans op een hersenbloeding.
Het menselijk lichaam kan de actieve stoffen uit cannabis slechts langzaam uitscheiden. In afwachting van die uitscheiding, worden zij tijdelijk opgeslagen in het vetweefsel. Wanneer dat vetweefsel vol is geraakt, betekent één enkele joint al een overdosis. Die kan een onverwacht heftige reactie uitlokken : een bad trip, een psychose, een hartaanval.
Wanneer er vetweefsel wordt afgebroken, bijvoorbeeld tijdens een afslankkuur, kan er ineens actieve stof in omloop komen. Men wordt dan stoned zonder cannabis gebruikt te hebben.
Opinies over cannabis
Toen cannabis als nieuwe drug naar Nederland kwam, werden de verschillen met alcohol breed uitgemeten. Alcoholgebruik was legaal, cannabisgebruik illegaal. Cannabis werd gebruikt met de vooropgezette bedoeling om in een roes te geraken, alcohol niet zo meende men.
Jarenlange individualisering en medicalisering had het alcoholprobleem onttrokken aan waarneming door het publiek. En de alcoholbranche had via de reclame een beeld geschapen van de alcoholgebruiker als iemand die in alle rust een enkel glaasje dronk om te genieten van de smaak en van de ambiance. Alcohol als het onschuldige schilderij aan de muur, het hoort erbij, het draagt bij aan de sfeer, maar het “doet” verder niets.
Inmiddels weten wij wel beter. Een flink deel van de alcoholdrinkers, vooral jongeren, gebruikt alcohol als een middel om beneveld te raken. Anderen drinken om “in de stemming” te komen, omdat zij menen een “opkikkertje” verdiend te hebben, enz. Het gaat dus wel degelijk om de werking van de alcohol, niet om de smaak alleen.
Alleen al de hardnekkigheid van het euvel “rijden onder de invloed”, heeft voldoende aangetoond dat zeer velen het niet laten bij dat ene glaasje van de reclame. Zij drinken door totdat de alcohol werkt. Dan zijn zij in de stemming, maar is het voor autorijden te laat.
Het beleid tegenover cannabis heeft een zigzagkoers gevaren. Van volstrekte afwijzing in het begin, tot bijna alles gedogen later, en nu naar toch weer minder gedogen. Wegens de overeenkomst tussen alcohol en cannabis, besloot de ANGOB al in 1970 om voorlichting over cannabis aan zijn doelstelling toe te voegen. Het overheidsbeleid is echter nog steeds niet toe aan erkenning van die overeenkomst.
Dingeman Korf