De alcoholbranche probeert hardnekkig de mythe in stand te houden dat matig alcoholgebruik gezond zou zijn. Ieder klein positief effect van een specifieke drank tegen een specifieke ziekte, wordt dan al gauw geherformuleerd tot een positief effect van alcohol op de gezondheid. Dat laatste is echter een ongefundeerde generalisatie.
Vorige maand was het weer eens zover. De Stichting Alcohol Research (SAR) zond een persbericht uit, waarin beweerd werd dat (uiterst) matige alcoholconsumptie het risico op voortijdig overlijden met 18 procent zou verlagen.
Hierbij is het allereerst goed om te weten dat de SAR in 1981 is opgericht door de brancheverenigingen van producenten en importeurs van bier, wijn en gedistilleerd. De SAR is dus een soort wetenschappelijk gefundeerde belangenvereniging. Een kritische houding tegenover de publicaties van de SAR valt dus aan te bevelen. Verder doet de SAR niet zelf aan (experimentele) research, maar verzamelt, evalueert en interpreteert publicaties van andere onderzoekers.
Zo ook vorige maand. De SAR kwam met een rapport over dertig jaar wetenschappelijk onderzoek naar een samenhang tussen alcohol, gezondheid en voortijdig overlijden. De conclusie daaruit was dat matige alcoholconsumptie het risico op voortijdig overlijden gemiddeld zou verlagen met een percentage dat tot 18 procent kon oplopen. Wat uit het rapport in de pers kwam, was pure alcoholreclame.
Volgens de SAR is het percentage het resultaat van een aantal plussen en minnen. Een dikke plus met betrekking tot hart- en vaatziekten, en een minnetje met betrekking tot kanker.
Nu is in 1995 door professor Folts en medewerkers (universiteit van Wisconsin) experimenteel bewezen (bij proefdieren) dat rode wijn een gunstig effect heeft met betrekking tot de bloedstolling. Dit zou zich vertalen in een verlaging van de kans op hart- en vaatziekten. Folts heeft echter eveneens laten zien dat rode druivensap precies hetzelfde effect veroorzaakt, en dat witte wijn geen effect heeft. Het kan dus geen effect van alcohol zijn.
In 2007 publiceerde een werkgroep van de universiteit van Straatsburg onder leiding van prof. Anselm een aanvulling op het werk van Folts. Bij dit onderzoek bleken rode wijn en rode druivensap een direct positief effect op de kransslagaderen uit te oefenen. Verdunde alcohol vertoonde dit effect niet.
Verder heeft in 2003 Peter Anderson voor de Wereld Gezondheids Organisatie de tot dan toe verschenen publicaties kritisch gevalueerd. Zijn conclusie was dat er uitsluitend bij mannen boven de 45 jaar een statistisch betekenisvol verband bestaat tussen alcoholconsumptie en het risico op hart- en vaatziekten. Onduidelijk is nog of dit een placebo-effect is (alcohol als zoethoudertje voor ouder wordende mannen) of een psychosomatisch effect (alcohol als een soort tranquillizer om stress en onrust te dempen, stress vergroot de kans op hartproblemen).
In 2005 concludeerden Jackson en medewerkers (universiteit van Auckland) in aansluiting op het werk van Anderson dat de schade die alcohol aanricht, het positieve effect op hart- en bloedvaten vèr overtreft. Zij kwamen op grond daarvan tot de uitspraak : “We moeten mensen niet aanmoedigen alcohol te drinken om hun hart te beschermen. Er zijn veel veiliger opties, zoals stoppen met roken, meer bewegen en een gezond en uitgebalanceerd voedingspatroon”.
Tenslotte: alcohol vergroot de kans op diverse vormen van kanker. Wie zijn dood door een hartaanval wil inruilen voor een dood door kanker, vindt in alcohol een hulpmiddel. Maar wie helemaal niet voortijdig wil overlijden, kan de alcohol beter helemaal vergeten.
Dingeman Korf