terug

Drank blijft taboe bij benzinepomp

Alcoholhoudende dranken horen niet thuis in de schappen van een tankstation. Aldus de uitspraak van de rechtbank in Assen op 18 juli jl, in het proces tegen pomphouder E. Klok uit Hoogeveen.

Sinds 12 jaar mag er geen alcoholhoudende drank verkocht worden bij benzinestations. Dat was een uitvloeisel van een wetswijziging waarbij de verkoop van alcoholhoudende dranken voor consumptie elders dan ter plaatse, beperkt werd tot slijterijen en levensmiddelenzaken. Niet alleen tankstations, ook bijvoorbeeld souvenirwinkels die lokale wijnen verkochten, werden erdoor getroffen.

In het laatste kwartaal van 2011 begon een aantal tankstations met een protestactie tegen de wet. Zij gingen bewust de wet overtreden door bier te verkopen in hun winkeltjes. Zij werden geverbaliseerd. Dat was het begin van een slepende juridische procedure, waarin op 18 juli een tweede uitspraak werd gedaan. Waarschijnlijk gaan de pompstations in hoger beroep tegen de uitspraak. Woordvoerder E. Klok wil zelfs tot aan het Europese Hof doorprocederen.

De vereniging van pompstationhouders BETA (1800 aangesloten bedrijven), noemt het alcoholverbod discriminatie. Wegrestaurants mogen namelijk wel alcoholhoudende drank schenken. BETA vergeet echter erbij te zeggen dat wegrestaurants uisluitend voor gebruik ter plaatse, en uitsluitend per glas drank mogen verkopen. Die restaurants hebben daarvoor een horecavergunning. Die hebben tankstations niet.

Twaalf jaar geleden was er veel discussie over de horecavergunning van wegrestaurants. De argumenten dat er uitsluitend per glas zou worden verkocht, dat de passagiers van een automobilist erdoor getroffen zouden worden hoewel zij geen verkeersdeelnemer zijn, en het feit dat in de regel de drank bij een maaltijd zou worden genoten, hebben toen de doorslag gegeven om voor wegrestaurants een horecavergunning mogelijk te maken.
De verkoop van drank in gesloten verpakking zou het mogelijk maken een voorraadje in te slaan en dat elders, bijv. op een picnickplaats, te consumeren en dan verder te rijden. Dat werd ongewenst geacht. Ook het feit dat veel vrachtwagenchauffeurs op de parkeerplaats van een tankstation overnachten, maakt de verkoop van alcohol door tankstations ongewenst.

Het argument van de tankstations dat zij in hun winkeltjes ook levensmiddelen verkopen, geeft hen evenmin het recht om drank te verkopen. Zij hebben van rijkswaterstaat of van de gemeente een vergunning voor het exploiteren van een tankstation. De aanwezigheid van een gelegenheid waar broodjes, koeken en snoep verkocht worden, maakt hen geen levensmiddelenzaak. Zij blijven tankstation.

Het tweede argument van de pompstations ligt in het feit dat in het buitenland tankstations wel zwak alcoholhoudende dranken zouden mogen verstrekken. BETA vergelijkt echter de Nederlandse situatie uitsluitend met die in Duitsland en België. In de Skandinavische landen geldt echter eenzelfde verbod als in Nederland. En in België staat invoering van een dergelijk verbod momenteel ter discussie. In diverse andere landen geldt een verbod gedurende de nachtelijke uren. Zelfs in één Duitse deelstaat, Baden-Württemberg, mogen tankstations van 22.00 uur tot 05.00 uur geen drank verkopen.

Sinds het jaar 2000 is het percentage automobilisten dat in de weekendnachten betrapt wordt op rijden met een promillage boven de 0,5 bijna gehalveerd. Het aantal verkeersdoden door alcohol daalde van 233 naar 125. Deze verbetering van de verkeersveiligheid is het gevolg van het pakket maatregelen dat op 1 januari 2001 van kracht werd. Het verbod op alcoholverkoop langs de weg, heeft daaraan bijgedragen.