Eind april, begin mei verschenen in de dagbladen sensationele berichten als zouden matige drinkers langer leven dan geheelonthouders. Die berichten bleken afkomstig van de Stichting Alcohol Research, een door de alcoholbranche gefinancierde stichting. Op de berichten viel dan ook heel wat af te dingen.
Het Dagblad van het Noorden kwam met de nog zakelijke kop “Matige drinker leeft langer dan geheelonthouder”. De Telegraaf schreef heel triomfantelijk “Half glas wijn doet wonderen”. Ook op internet waren dergelijke berichten te lezen (bijv. bij Kassa Online). Een bewijs voor een oorzakelijk verband tussen het drinken van een geringe hoeveelheid alcohol en een vermindering van de sterftekans werd echter niet geleverd.
Volgens een geciteerd Amerikaans onderzoek, was geconstateerd dat het overlijdensrisico bij een groep matige drinkers 28 procent lager lag dan bij een vergelijkbare groep niet-drinkers. Het verschil zou veroorzaakt zijn door het drinkgedrag van de betrokkenen. De onderzoekers hadden namelijk de uitkomsten gecorrigeerd met betrekking tot de invloed van sociaal-economische status, rookgedrag, voedingspatroon, lichaamsgewicht en dergelijke. Door de invloed van die (bekende) factoren buiten spel te zetten, bleef er volgens de onderzoekers maar één mogelijkheid over. Het verschil in sterftekans moest een gevolg zijn van het verschil in alcoholconsumptie.
De onderzoekers gingen er dus vanuit dat er een verband van oorzaak en gevolg moest zijn tussen drinkgedrag en sterftekans. Maar voor een dergelijk verband leverden zij geen enkel bewijs. Een ander geciteerd onderzoek, de zogenaamde Zutphen-studie, vertoont een vergelijkbaar defect.
Gevolg of toevallige samenloop?
Als twee verschijnselen A en B zich gelijktijdig voordoen, kan A een gevolg van B zijn of B een gevolg van A. Ook kan de gelijktijdigheid op toeval berusten. Een vierde mogelijkheid is tenslotte dat A en B beide een gevolg zijn van een buiten beschouwing gebleven verschijnsel C.
Zo is het bijvoorbeeld al lang bekend dat iemands drinkgedrag samenhangt met diens karakter. Maar iemands overlijdensrisico ook (toename sterfte door hartaanval, hersenbloeding of zelfmoord). Karakter is dan de buiten beschouwing gebleven factor C.
Ook kan het verband precies omgekeerd zijn. Mensen met een goede (zowel lichamelijke als geestelijke) gezondheid hebben weinig aanleiding om te vluchten in de drank, danwel zich te onthouden van drank om zich geen extra risico op de hals te halen. Mensen met een lager dan gemiddelde sterftekans zullen dus oververtegenwoordigd zijn in de groep van de matige drinkers
Mensen met een verminderde geestelijke gezondheid zijn oververtegenwoordigd in de groep van de forse drinkers. Zij drinken meer dan gemiddeld in een vluchtreactie of om te vergeten. Mensen met een verminderde lichamelijke gezondheid gaan soms zwaar drinken om te vergeten, en in andere gevallen juist helemaal niet drinken om geen extra risico te lopen. Zowel in de groep van de forse drinkers als die van de niet-drinkers, komen dus mensen terecht met een op voorhand al verhoogd overlijdensrisico.
Niet-drinkers geen homogene groep
Binnen de groep van de niet-drinkers van alcohol, vallen drie geheel verschillende subgroepen te onderscheiden. In genoemde onderzoeken worden echter steeds alle niet-drinkers als één groep beschouwd. Sommige krantenberichten schreven neutraal over “niet-drinkers”, maar sommige andere (waaronder weer De Telegraaf) schreven tendentieus over “geheelonthouders”.
De groep van de niet-drinkers dient voor een goed begrip in drie subgroepen gesplitst te worden, namelijk die van de ex-drinkers, die van mensen met aangeboren of uit anderen hoofde opgelopen ziekten, en die van mensen die om niet-medische redenen gekozen hebben voor een alcoholvrije leefstijl (dus om redenen ontleend aan religie, levensbeschouwing, voedingsleer en dergelijke)
In de subgroep van de ex-drinkers bevinden zich veel personen die gestopt zijn met drinken omdat hun gezondheid te lijden had onder hun drinkgedrag. Door de opgelopen gezondheidsschade hebben zij een verhoogd overlijdensrisico.
De subgroep van mensen die wegens aangeboren of doorgestane ziekten of kwalen verkozen hebben om geen alcohol te drinken, vertoont door die kwalen eveneens een verhoogd overlijdensrisico.
De derde subgroep, die van de mensen met een geheel vrijwillig gekozen alcoholvrije leefstijl, is de enige groep die niet behept is met een op voorhand verhoogd overlijdensrisico. Dit is de groep van de klassieke geheelonthouder.
Alleen deze derde subgroep is bruikbaar voor een vergelijkend onderzoek naar de invloed van alcohol op gezondheid en levensverwachting. De drie verschillende subgroepen samenvoegen doet een groep ontstaan met op voorhand al een verhoogd risico.
Geheelonthouders
Zo’n twintig jaar geleden deden prof. Kjaerheim en medewerkers in Noorwegen een vergelijkend onderzoek met als niet-drinkers uitsluitend leden van geheelonthoudersverenigingen. Die proefpersonen hadden over het algemeen al vrij vroeg in hun leven geheel vrijwillig gekozen voor geheelonthouding. Zij werden gedurende een lange reeks van jaren vergeleken met een groep van gemiddelde drinkers.
Onder de niet-drinkers bleek met name aanzienlijk minder kanker voor te komen dan onder de drinkers. Ook de sterfte lag lager. De conclusie uit het Noorse onderzoek was ondubbelzinning : geheelonthouders blijven langer gezond en leven ook langer.
De afgelopen jaren heeft onderzoek uitgewezen dat bij vrouwen de kans op borstkanker al meetbaar verhoogd wordt door één glas alcohol per dag. Het vrouwelijke deel van de groep van matige drinkers, heeft dus een verhoogd overlijdensrisico. Het volgens de krantenberichten verlaagde risico voor de groep als geheel, zou dus geheel door de mannen opgebracht moeten worden. Een uiterst onwaarschijnlijke gang van zaken, waarvoor geen enkele argument gegeven wordt.
De sensationele berichten uit de dagbladen, kunnen dus naar het rijk der fabelen verwezen worden. Trouwens, wie de overlijdensleeftijden uit de advertenties van de geheelonthoudersbladen vergelijkt met de leeftijden uit dergelijke advertenties in de dagbladen, had dit op voorhand kunnen weten.
Alles bij elkaar kunnen wij stellen dat personen die zonder medische aanleiding voor een alcoholvrije leefstijl hebben gekozen, niet korter leven dan matige drinkers, maar juist langer.
Dingeman Korf