Op 30 juni 2011 aanvaardde de Tweede Kamer het voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet. Op tal van punten wordt die wet verbeterd in het licht van de huidige situatie. Anderzijds laat ook de gewijzigde wet een aantal kansen onbenut om de alcoholproblemen effectief aan te pakken.
De Drank- en Horecawet is enerzijds een wet gericht op de belangen van de volksgezondheid, en anderzijds een economisch ordenende wet voor een bedrijfstak. Die twee aspecten zijn per definitie moeilijk verenigbaar. Soms worden daardoor compromissen gesloten waar het belang van de volksgezondheid weinig bij gebaat is. Ook deze herziening is een compromis.
Decentralisatie
De gewijzigde wet legt toezicht op de naleving, en uitvoering van de handhaving ervan (inclusief het opleggen van sancties) geheel bij de gemeenten. Tot nu toe lag het toezicht bij de inspecteurs van de Voedsel- en Warenautoriteit. Die konden controleren en boetes uitdelen, maar geen vergunningen intrekken. Het verlenen van vergunningen (aan de horeca), en het daaraan verbinden van voorwaarden, berustte bij de gemeenten.
Verder is de administratieve rompslomp voor de horeca (lokaliteitseisen, personeelseisen) met betrekking tot de vergunningen vereenvoudigd.
Strafbaarheid verstrekker van drank
De nieuwe wet geeft de burgemeester de mogelijkheid om een supermarkt in zijn gemeente een extra straf naast de wettelijke boetes op te leggen. Dit wanneer die supermarkt binnen één jaar driemaal betrapt wordt op het niet naleven van de leeftijdsgrens voor alcoholverkoop. Die extra straf bestaat uit het moeten staken van alle alcoholverkoop gedurende een periode van minimaal één week tot maximaal 12 weken.
Ons inziens is een sluiting van één week een te lichte straf. Consumenten kunnen gemakkelijk voor meer dan één week drank in huis halen. Wij zouden willen pleiten voor een minimum van drie weken.
Door deze wetswijziging wordt het onderscheid tussen horeca en supermarkten verkleind. Daarmee wordt recht gedaan aan het feit dat niet de horeca, maar de supermarkt de grootste verstrekker van alcohol aan jongeren is. In het licht van het beperken van de mogelijkheden voor minderjarigen om aan alcohol te komen is dit een vooruitgang.
Strafbaarstelling koper
Jongeren onder de 16 jaar worden door de wetswijziging strafbaar wanneer zij in het bezit van alcohol zijn op voor het publiek toegankelijke plaatsen. Hierdoor worden zowel koper als verkoper strafbaar bij overtreding van de leeftijdsgrens. De verwachting is dat hierdoor het drinken beneden de leeftijdsgrens flink zal afnemen. Een minderjarige kan niet meer aankomen met de smoes dat hij een fles jenever voor zijn vader, of een fles wijn voor zijn oma komt halen.
Vroeger uitgaan
De wetswijziging geeft verder de gemeenten de mogelijkheid om te besluiten de toegangsleeftijden van de horeca te koppelen aan de sluitingstijd. Bijvoorbeeld door te bepalen dat na middernacht geen nieuwe gasten beneden de 18 jaar meer mogen worden toegelaten. De bedoeling hiervan is dat de jongeren minder tijd krijgen om in te drinken voordat zij gaan stappen.
Wij betwijfelen of deze maatregel veel effect zal hebben op de hoeveelheid alcohol die jongeren drinken. Zij kunnen eerder gaan beginnen met indrinken, of zij kunnen in een hoger tempo indrinken. Ons inziens zou een blaastest bij de ingang en toegang weigeren aan iedereen met meer dan 0,8 promille (of 0,5 promille) alcohol in zijn bloed effectiever werken.
Gemiste kansen
De Tweede Kamer heeft niet willen besluiten tot een gelijk trekken van de leeftijdsgrens voor bier en wijn met die van 18 jaar voor sterke drank. Dit ondanks het feit dat de meerderheid van de comazuipers 16 of 17 jaar oud is, en dus legaal bier en wijn mag drinken. Verder in weerwil van het feit dat een zeer groot aantal gemeenten, plus kinderartsen en verslavingsartsen voor een dergelijke verhoging hadden gepleit. Eén van de partijen in de Kamer had die verhoging in een motie bepleit.
Ook het “experimenteerartikel” uit het oorspronkelijke wijzigingsvoorstel, waarbij gemeenten de mogelijkheid kregen om plaatselijk of regionaal één leeftijdsgrens van 18 jaar te verordenen, is uit de wetswijziging verdwenen. Nederland handhaaft hiermee het verouderde en volstrekt achterhaalde systeem van verschillende leeftijdsgrenzen voor twee groepen van dranken die dezelfde uitwerking hebben.
De bestrijding van het comazuipen blijft dus dweilen met de bierkraan wijd open!
Ook andere uit een oogpunt van volksgezondheid welhaast onmisbare bepalingen ontbreken. Zo komt er geen landelijk verbod op “happy hours”, ondanks het feit dat in 2005 ( ! ) een kamermeerderheid daarom gevraagd heeft. En een door velen bepleit verbod voor de supermarkten om te stunten met de prijs van bier komt er evenmin. De commercie heeft weer eens gewonnen van de volksgezondheid.
Nu zijn de gemeenten aan zet. Zij zullen met dit ons inziens gebrekkige instrumentarium, het excessieve alcoholgebruik door jongeren moeten terugdringen. Daarbij denken wij niet alleen aan comazuipen, maar ook aan geweldpleging, vandalisme en overlast.
Dingeman Korf