terug

Kabinet wil preventieve blaastest voor voetgangers

Het kabinet wil gemeenten de mogelijkheid geven om alcoholgebruik in risicogebieden te beperken en met blaastesten te controleren. De gemeenten kunnen dan plaatsen en tijden vaststellen waar zo’n verbod geldt. Daarmee hoopt men overlast, geweldpleging en vernieling tegen te gaan.

Veel gemeenten kennen gebieden waar op bepaalde tijden vrijwel alle overlast, agressie en vandalisme te maken heeft met fors alcoholgebruik. Zowel het uitgaand publiek als hulp- en dienstverleners ondervinden daar problemen door. Politie, brandweer en zelfs ambulancepersoneel worden belemmerd in het uitvoeren van hun taak. De gemeenten zowel als de hulp- en dienstverleners hebben daar schoon genoeg van en vragen om maatregelen.

De middenstand in dergelijke gebieden klaagt over wegblijvende klanten, met name op de koopavonden. Buurthuizen en culturele centra hebben eveneens te maken met verminderde belangstelling. De horeca, die voor een deel zelf schuldig is aan het probleem, ziet de amokmakers ook liever gaan dan komen. Kortom, er is veel publieke steun voor de aanpak van dit probleem.

Een verplichte preventieve blaastest is tot nu toe wettelijk alleen mogelijk ter bescherming van de verkeersveiligheid. Automobilisten, motor- en bromfietsrijders en fietsers kunnen verplicht worden tot het ondergaan van een onderzoek naar het alcoholgehalte in hun adem (de “blaastest”). Ook piloten, machinisten en schippers kunnen tot zo’n blaastest verplicht worden.

Handhaving van de openbare orde en veiligheid buiten het weg- en ander verkeer, kan tot nu toe niet ondersteund worden door een verplichte preventieve blaastest. Voetgangers kunnen alleen achteraf, na bijvoorbeeld deelname aan een vechtpartij, gecontroleerd worden op alcoholpromillage. Ook voor voetgangers in “kennelijke staat van dronkenschap” bestaat een dergelijke verplichting al. Het probleem daarbij is echter dat een staat van dronkenschap lang niet altijd direct opvalt op straat. Mensen kunnen al voldoende alcohol binnen hebben voor agressief of vernielzuchtig gedrag, terwijl zij nog volkomen onopvallend rechtuit lopen.

De ministers Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Hirsch Ballin van Justitie bereiden een wijziging van de Gemeentewet voor om de gemeenten op dit terrein extra bevoegheid te geven. Zij zullen eerstdaags een brief over hun voornemens aan de Tweede Kamer sturen.

De gemeenten hebben onlangs al diverse andere taken in het kader van de Drank- en Horecawet en de gewenste alcoholmatiging toegeschoven gekregen. Zo wordt het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrenzen bij de verkoop van alcohol, overgeheveld van de VWA naar de gemeenten. Zo hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om bij wijze van experiment één leeftijdsgrens van 18 jaar voor alle alcohol in te voeren. Zo hebben gemeenten de bevoegdheid gekregen om prijsacties te reguleren of te verbieden. En tenslotte hebben de gemeenten de verplichting opgelegd gekregen om regels op te stellen voor de verkoop van alcohol in paracommerciële instellingen (buurthuizen, clubhuizen, sportkantines). Het wetsvoorstel met deze maatregelen is in juli 2009 aan de Tweede Kamer voorgelegd..

Het kabinet heeft naast maatregelen, ook een adhesiebetuiging uitgebracht. Namelijk voro vrijwillige blaastesten door particulieren. Te denken valt hierbij aan toegangscontroles bij schoolfeesten, bij evenementen, bij disco’s en bij feesten in de (paracommerciële) horeca. Voor vrijwillige blaastesten is geen wettelijke basis nodig. Het kabinet juicht dergelijke vrijwillige blaastesten uitdrukkelijk toe.

Het nieuwe voorstel, de preventieve blaastest ook voor voetgangers, sluit naadloos aan bij genoemde eerdere maatregelen. Naar de mening van Stichting ANGOB is van dit pakket maatregelen alleen de bevoegheid om prijsacties te reguleren of te verbieden, een vreemde eend in de bijt. Misschien dat dit op gemeentelijk niveau uitvoerbaar is voor de aanpak van “happy hours”, maar voor de aanpak van de prijsstunts voor bier (en soms wijn) door de supermarktconcerns is ons inziens een landelijke aanpak nodig. Als twee aan elkaar grenzende gemeenten hier verschillend over beslissen, ontstaat “alcoholtoerisme”. Het gewenste doel, alcoholmatiging, wordt dan niet bereikt. Bovendien verstoort een verschil in beleid de concurrentieverhoudingen.

Dingeman Korf

Veel gemeenten kennen gebieden waar op bepaalde tijden vrijwel alle overlast, agressie en vandalisme te maken heeft met fors alcoholgebruik. Zowel het uitgaand publiek als hulp- en dienstverleners ondervinden daar problemen door. Politie, brandweer en zelfs ambulancepersoneel worden belemmerd in het uitvoeren van hun taak. De gemeenten zowel als de hulp- en dienstverleners hebben daar schoon genoeg van en vragen om maatregelen.

De middenstand in dergelijke gebieden klaagt over wegblijvende klanten, met name op de koopavonden. Buurthuizen en culturele centra hebben eveneens te maken met verminderde belangstelling. De horeca, die voor een deel zelf schuldig is aan het probleem, ziet de amokmakers ook liever gaan dan komen. Kortom, er is veel publieke steun voor de aanpak van dit probleem.

Een verplichte preventieve blaastest is tot nu toe wettelijk alleen mogelijk ter bescherming van de verkeersveiligheid. Automobilisten, motor- en bromfietsrijders en fietsers kunnen verplicht worden tot het ondergaan van een onderzoek naar het alcoholgehalte in hun adem (de “blaastest”). Ook piloten, machinisten en schippers kunnen tot zo’n blaastest verplicht worden.

Handhaving van de openbare orde en veiligheid buiten het weg- en ander verkeer, kan tot nu toe niet ondersteund worden door een verplichte preventieve blaastest. Voetgangers kunnen alleen achteraf, na bijvoorbeeld deelname aan een vechtpartij, gecontroleerd worden op alcoholpromillage. Ook voor voetgangers in “kennelijke staat van dronkenschap” bestaat een dergelijke verplichting al. Het probleem daarbij is echter dat een staat van dronkenschap lang niet altijd direct opvalt op straat. Mensen kunnen al voldoende alcohol binnen hebben voor agressief of vernielzuchtig gedrag, terwijl zij nog volkomen onopvallend rechtuit lopen.

De ministers Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Hirsch Ballin van Justitie bereiden een wijziging van de Gemeentewet voor om de gemeenten op dit terrein extra bevoegheid te geven. Zij zullen eerstdaags een brief over hun voornemens aan de Tweede Kamer sturen.

De gemeenten hebben onlangs al diverse andere taken in het kader van de Drank- en Horecawet en de gewenste alcoholmatiging toegeschoven gekregen. Zo wordt het toezicht op de naleving van de leeftijdsgrenzen bij de verkoop van alcohol, overgeheveld van de VWA naar de gemeenten. Zo hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om bij wijze van experiment één leeftijdsgrens van 18 jaar voor alle alcohol in te voeren. Zo hebben gemeenten de bevoegdheid gekregen om prijsacties te reguleren of te verbieden. En tenslotte hebben de gemeenten de verplichting opgelegd gekregen om regels op te stellen voor de verkoop van alcohol in paracommerciële instellingen (buurthuizen, clubhuizen, sportkantines). Het wetsvoorstel met deze maatregelen is in juli 2009 aan de Tweede Kamer voorgelegd..

Het kabinet heeft naast maatregelen, ook een adhesiebetuiging uitgebracht. Namelijk voro vrijwillige blaastesten door particulieren. Te denken valt hierbij aan toegangscontroles bij schoolfeesten, bij evenementen, bij disco’s en bij feesten in de (paracommerciële) horeca. Voor vrijwillige blaastesten is geen wettelijke basis nodig. Het kabinet juicht dergelijke vrijwillige blaastesten uitdrukkelijk toe.

Het nieuwe voorstel, de preventieve blaastest ook voor voetgangers, sluit naadloos aan bij genoemde eerdere maatregelen. Naar de mening van Stichting ANGOB is van dit pakket maatregelen alleen de bevoegheid om prijsacties te reguleren of te verbieden, een vreemde eend in de bijt. Misschien dat dit op gemeentelijk niveau uitvoerbaar is voor de aanpak van “happy hours”, maar voor de aanpak van de prijsstunts voor bier (en soms wijn) door de supermarktconcerns is ons inziens een landelijke aanpak nodig. Als twee aan elkaar grenzende gemeenten hier verschillend over beslissen, ontstaat “alcoholtoerisme”. Het gewenste doel, alcoholmatiging, wordt dan niet bereikt. Bovendien verstoort een verschil in beleid de concurrentieverhoudingen.

Dingeman Korf