Begin mei stelde minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken voor om de leeftijdsgrens voor het mogen kopen van alcohol te verhogen naar 18 jaar. Een verhoging die een aantal jaren geleden ook al eens was voorgesteld door minister Borst van Volksgezondheid, maar die toen door de Tweede Kamer was afgewezen. Ook nu reageerde de Kamer vrijwel ogenblikkelijk in afwijzende zin.
Het alcoholgebruik door jongeren is de laatste jaren in ons land zorgwekkend toegenomen. In de leeftijdsgroep van 14 tot en met 17 jaar is het ronduit alarmerend. De vorige minister van Volksgezondheid noemde die jongeren al eens “de zuipschuiten van Europa”. Nog eerder zag zijn voorgangster Borst de problemen al aankomen, en stelde jaren geleden al eens voor om de leeftijdsgrens voor het mogen kopen van zwak-alcoholhoudende drank (16 jaar) gelijk te trekken met die voor sterke drank (18 jaar). Een kamermeerderheid was daar echter op tegen, en het voorstel verdween in een bureaula.
Sindsdien is het drankgebruik onder jongeren alleen maar toegenomen. Vandaar dat het voorstel weer uit de bureaula is gekomen. Ditmaal naar voren gebracht door de minister van Binnenlandse Zaken. De voornaamste argumenten betreffen nu niet de volksgezondheid, maar ordeverstoring, geweldpleging en vandalisme.
Tweede Kamer wil er niet aan
De Tweede Kamer lag meteen dwars. Mevr. Joldersma (CDA) vond dat eerst de bestaande wetgeving maar eens beter gehandhaafd moest worden. Hoe de VWA dat zou moeten doen, met slechts 80 inspecteurs voor het hele land, vertelde zij er niet bij. Dat de 14- en 15-jarigen zo moeilijk aan te pakken zijn omdat zij al zo dicht tegen de leeftijdsgrens aan zitten, was ook niet bij haar opgekomen. Dat één grens gemakkelijker te handhaven is dan twee grenzen evenmin. En tenslotte sprak zij de achterhaalde kwalificatie “kleine groep probleemjongeren” uit, terwijl het om een enorm aantal jongeren gaat. Blijkbaar was zij geheel in slaap gesust door de bagatelliserende praatjes van de alcoholbranche.
Mevr. Bouwmeester van de PvdA was eveneens van mening dat eerst de bestaande afspraken beter moeten worden nageleefd. Zij wilde niet alleen het kopen, maar ook het bezit van alcohol door jongeren onder de 16 jaar strafbaar stellen. “Het werkelijke probleem zijn de jongeren van onder de 16 die in korte tijd veel drinken”. Ook zij koestert blijkbaar de illusie dat het excessieve alcoholgebruik net boven de leeftijdsgrens, namelijk door 16- en 17-jarigen een onschuldig verschijnsel is.
Publiek heeft andere mening
Een enquête van De Telegraaf in december 2006, heeft aangetoond dat het publiek een andere mening is toegedaan dan de Tweede Kamer. Een krappe meerderheid van 52% van de respondenten was voorstander van verhoging van de leeftijdsgrens naar 18 jaar. Daarnaast was 18 procent voorstander van verhoging tot 21 jaar. Met andere woorden, 70 procent van de respondenten wil de leeftijdsgrens omhoog. Overigens heeft hoogleraar verslavingspsychologie Wiers (Nijmegen) zich ook voor 21 jaar uitgesproken.
Bij bovengenoemde enquête vond wel bijna de helft van de respondenten de leeftijd van 16 jaar een mooie leeftijd om voorzichtig te beginnen met een drankje “thuis op de bank”. Drinken in disco of café moest echter nog maar even worden uitgesteld.
Natuurlijk moeten wij van een verhoging van de leeftijdsgrens geen wonderen verwachten. Om het drinken onder jongeren fundamenteel aan te pakken zijn meer maatregelen nodig (aanpak van bijv. prijs, reclame, verkooppunten). Verhoging van de leeftijdsgrens kan echter een goede bijdrage leveren.
Argumenten voor verhoging
Er zijn veel argumenten waarom de leeftijdsgrens omhoog zou moeten, op zijn minst naar 18 jaar.
1) Schadelijke stoffen richten meer schade aan, naarmate het organisme waarop zij inwerken minder volgroeid is. De ontwikkeling van de menselijke hersenen is pas rond het éénentwintigste à tweeëntwintigste levensjaar voltooid. Uit een oogpunt van minimaliseren van hersenschade verdient het aanbeveling om de leeftijdsgrens voor het kopen van alcohol zover mogelijk naar 21-22 jaar op te schuiven.
2) Sociaal-medisch onderzoek heeft aangetoond dat de kans op latere problemen met alcohol, en in het bijzonder de kans om verslaafd te raken, sterk afneemt wanneer de aanvang van regelmatig alcoholgebruik uitgesteld wordt tot na het twintigste levensjaar.
3) Vrijwel alle risico’s van alcoholgebruik zijn onafhankelijk van de vorm waarin die alcohol genuttigd wordt. Alcohol blijft alcohol, of hij nu in bier, wijn of sterke drank zit. Een systeem van twee verschillende leeftijdsgrenzen mist dus elke wetenschappelijke fundering.
4) Een systeem van twee leeftijdsgrenzen is een relict uit de negentiende eeuw, toen de gelijkheid van alcohol in de verschillende dranken nog niet algemeen was doorgedrongen. Toen meenden sommigen het (jenever)alcoholisme te kunnen bestrijden door het oprichten van biertenten. Dat in ons land (net als in Zweden en Finland) nog twee leeftijdsgrenzen in de wet staan, is slechts een gevolg van toegeeflijkheid tegenover commercieel belanghebbenden. 5) In de EU hanteren 9 van de 25 lidstaten één grens bij 18 jaar voor het mogen kopen van alcohol. Nederland zou met die grens dus geen uitzonderingspositie innemen. Zweden en Finland stellen de grens voor zwak-alcoholhoudende drank bij 18 jaar en voor sterke drank bij 20 jaar. In de VS zijn de Staten autonoom op dit gebied, sommige kennen één grens bij 18 jaar, andere bij 21 jaar.
6) Eén leeftijdsgrens vereenvoudigt de handhaving. Er is dan slechts één leeftijdsdocument nodig, dat geldig is voor alcohol, cannabis, tabak en gokken. De verstrekkers behoeven zich dan niet meer af te vragen of zij iemand die zich voor een biertje had gelegitimeerd, later op de avond ook een whisky mogen schenken.
7) Eén grens bij 18 jaar zou een krachtig signaal richting ouders zijn dat het drinken van alcohol op een leeftijd van 14 of 15 jaar echt heel onverstandig is. De overheid stelt er een duidelijk norm mee. Dat vergemakkelijkt ook het handhaven van de wet tegenover de jongste drinkers, omdat die dan niet meer dicht tegen de leeftijdsgrens aan zitten waardoor zij gemakkelijker als te jong herkend kunnen worden.
De ANGOB had vóór het schrijven van dit artikel, de argumenten 1 tot en met 6 al in een schrijven aan de Tweede-kamerfracties van de politieke partijen naar voren gebracht. Wij houden u op de hoogte van de reacties.
Dingeman Korf