terug

Matig alcoholgebruik legt al de kiem voor verslaving

Onderzoekers van het Karolinska Institutet in Stockholm hebben gevonden dat bij muizen matig alcoholgebruik de vorming van nieuwe zenuwcellen in de hersenen stimuleert. Die nieuwe cellen lijken vooral betrokken bij het ontstaan van verslaving aan alcohol.

Nieuwe zenuwcellen, dat klinkt op het eerste gehoor positief. De Nederlandse pers vatte het bericht dan ook overwegend op als een aanbeveling voor alcoholgebruik. Kranten praten hun lezers graag naar de mond. Dat stimuleert de verkoop. Dus schrijven zij zoals zij denken dat het door hun abonnees op prijs wordt gesteld. Zo verschenen er begin mei krantenkoppen als “Brein groeit door alcohol”, “Matig alcoholgebruik laat hersenen groeien”, en dergelijke.

Twee zaken verdwenen hierbij vrijwel geheel uit het gezichtsveld. In de eerste plaats het feit dat de conclusies uit het Zweedse onderzoek betrekking hadden op muizen, en niet op mensen. De Telegraaf schreef bijvoorbeeld ijskoud “Bij mensen die regelmatig een glas . . . . nuttigen, zorgt de alcohol voor . . . . “.
In de tweede plaats raakte het feit buiten beeld dat het om zenuwcellen ging, en niet om hersencellen. Verder werden de negatieve aspecten die het persbericht van het Karolinska Institutet vermeldde (ontwikkeling van verslaving), in de Nederlandse pers met één of twee zinnetjes afgedaan.

De vorming van nieuwe zenuwcellen in de hersenen is een normaal en voortdurend proces. Dat proces speelt een rol bij het leren, en voor het geheugen. Als wij de hersenen beschouwen als een computer, dan zijn de hersencellen de chips en zijn de zenuwcellen de verbindingsdraadjes tussen die chips. Verbindingsdraden kunnen zelf niet redeneren of feiten opslaan. De toename van het aantal zenuwcellen in de hersenen omschrijven als groei van de hersenen, is dus onzin. Het gaat niet om het aantal cellen, maar om de functionaliteit. Anders zou je de groei van een tumor in de hersenen, ook wel kunnen betitelen als groei van de hersenen.

Stoffen die inwerken op de hersenen, kunnen de nieuwvorming van zenuwcellen hetzij intensiveren, hetzij afremmen. Enkele jaren geleden is bijvoorbeeld ontdekt dat geneesmiddelen tegen depressiviteit (“antidepressiva”) de nieuwvorming van zenuwcellen in de hersenen stimuleren. Nu is van matig alcoholgebruik eenzelfde effect geconstateerd. Onderzoeksleider dr. Stefan Brené vermoedt dan ook dat de effecten van alcohol en van antidepressiva, via eenzelfde farmacologisch werkingsmechanisme verlopen.

Biologisch bekeken is vorming van nieuwe cellen nodig voor twee doelen : groei en reparatie van defecten. Bij reparatie gaat het veelal om een reactie van het menselijk organisme op stress of beschadiging. Alcohol veroorzaakt op cellulair niveau stress of beschadiging, en stimuleert daardoor het reparatiemechanisme.
Stimuleren van de nieuwvorming van cellen is echter riskant. Als het proces uit de hand loopt en er ongeremde nieuwvorming gaat optreden, krijgen we te maken met kanker.

Het uiteindelijk effect van de bij muizen geconstateerde nieuwvorming van zenuwcellen in de hersenen, moet als negatief beschouwd worden. De vorming van nieuwe zenuwcellen door matig alcoholgebruik, gaat namelijk gepaard met een toenemende voorkeur van de proefdieren voor alcohol boven water. De basis voor alcoholverslaving wordt bij muizen dus al gelegd door matig alcoholgebruik, te weten hoeveelheden die overeenkomen met de bekende 2 à 3 glazen per dag voor een mens.
Onderzoeksleider Brené concludeert daaruit voorzichtig: “Wij denken dat de toegenomen vorming van nieuwe zenuwcellen gedurende matig alcoholgebruik, van belang kan zijn voor de ontwikkeling van alcoholverslaving en andere lange-termijn effecten van alcohol op de hersenen”.
De anatomische bevindingen van Brené en medewerkers bij muizen, liggen in lijn met de uitkomsten van psychologisch en biochemisch onderzoek bij de mens. Zo constateerde de Amerikaanse onderzoeker Parsons al in de negentiger jaren dat bij een consumptieniveau van 21 glazen per week het geheugen, het wiskundig inzicht en het intelligentiequotiënt van studenten, in vier jaar tijd meetbaar achteruit gingen. In 2003 constateerde Verster (Univ. van Utrecht) dat ook na het verdwijnen van alcohol uit het bloed, er nog nadelige na-effecten van alcoholgebruik op de leerprestaties aantoonbaar waren.

Op het terrein van de biochemie, ontdekten Bleich en medewerkers van de universiteit van Erlangen (Dld) in 2004, dat matig alcoholgebruik bepaalde processen in de hersenen anders doet verlopen. Regelmatig matig alcoholgebruik leidt tot een verhoogde hoeveelheid homocysteïne in de hersenen. Daardoor raken cellen beschadigd. Een beschadiging die wel eens de oorzaak zou kunnen zijn van de door Brené en medewerkers ontdekte intensivering van de vorming van zenuwcellen. Bleich en medewerkers waarschuwen dan ook tegen dagelijks alcoholgebruik. Evenals trouwens de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) die adviseert om elke week tenminste twee dagen in het geheel geen alcohol te drinken (en op de andere dagen nooit meer dan 2 glazen voor vrouwen en 3 glazen voor mannen).

dr.ir. D. Korf