Tien jaar geleden was 13% van de alcoholcliënten bij de verslavingszorg ouder dan 55 jaar. Momenteel ligt dat bij 20 procent. Het aantal probleemdrinkers boven de 55 jaar is verdubbeld. De “klassieke” alcoholverslaafde is terug van weggeweest.
De afgelopen tien jaar is alle aandacht gericht geweest op het excessieve drinken door jongeren. Daardoor is “klassieke” alcoholverslaafde uit het gezichtsveld van de publiciteit verdwenen. Die klassieke alcoholist was vrijwel altijd een man van flink boven de veertig jaar, die langzaam maar onherroepelijk de macht over zijn leven aan de alcohol had afgestaan. Alleen binnen de verslavingszorg constateerde men al vroeg een geleidelijke toename van het aantal oudere cliënten. Wij schreven daarover januari 1993 al in dit blad, onder de kop “Ouderen de nieuwe probleemdrinkers”.
Ouderen beschikken over veel vrije tijd, en vaak ook over een redelijke hoeveelheid geld, onder andere doordat de kinderen het huis uit zijn. Daarnaast zijn zij vaak alleen komen te staan. Daardoor wordt hun gedrag niet door een partner bijgestuurd, en worden zij niet op tijd naar de verslavingszorg gestuurd. De gemiddelde 55-plusser meldt zich dan ook significant later bij de verslavingszorg dan twintigers of dertigers. Zij doen allang niet meer aan sport of andere actieve vrijetijdsbesteding, en kennen ook verder vaak weinig vertier.
Door dat alles is de greep naar de fles gauw gedaan. Een glaasje bij het eten, een glaasje bij de TV, of een slaapmutsje voor het naar bed gaan. Niet verwonderlijk dat onder de 55-plussers het percentage dagelijkse drinkers het hoogst ligt van alle leeftijdscategorieën. Van de ouderen drinkt 75% dagelijks, van de jongeren 68%.
Bijna één op de drie 55-plussers die bij de verslavingszorg aanklopt is een vrouw. In de jongere leeftijdscategorieën is één op de vier hulpzoekenden een vrouw. Dat is in overeenstemming met het gegeven dat onder ouderen het percentage vrouwen hoger ligt dan onder de bevolking als geheel.
Herkennen van alcoholproblemen bij ouderen is lastiger dan bij jongeren. Uit zichzelf beginnen ouderen er niet gauw over. Zij hebben vaak meerdere klachten, en wijten alles dan al gauw aan de ouderdom. En zij hebben bijna hun hele leven al zonder problemen alcohol gedronken. Dat er heel geleidelijk een probleem is ontstaan, zien zij daardoor niet.
Ook voor de huisarts maakt de veelheid van klachten en ongemakken van de patiënt, het vaak moeilijk om te zien dat er ook nog zoiets als een alcoholprobleem aanwezig is. En eventuele kinderen komen vaak met het argument “gun pa, resp. opa toch zijn borreltje”. Daarmee de bezorgdheid van buren of kennissen, resp. van het personeel van het bejaardentehuis wegwuivend.Meer aandacht voor dit probleem bij allen die rondom de 55-plusser staan is dan ook dringend gewenst.