Negen van de tien nachtelijke fietsers in steden, verkeren onder de invloed van alcohol. Twee van de drie hebben zelfs zoveel alcohol in hun bloed dat zij de wettelijke grens van 0,5 promille overschrijden. Raken zij bij een ongeval betrokken, dan lopen zij zeer vaak hoofdletsel op.
Onderzoekers van de universiteit van Groningen (RUG) onder leiding van verkeerspsycholoog dr. D. de Waard, bepaalden het alcoholpromillage van fietsers in de binnensteden van Den Haag en Groningen. Van vijf uur ’s avonds tot diep in de nacht vroegen ze aan op- of afstappende fietsers of ze even wilden blazen. Driekwart van hen werkte mee. Het onderzoek werd uitgevoerd op een donderdag- en een zaterdagavond.
Naarmate de avond vorderde nam het aantal fietsers dat gedronken had toe. De top werd bereikt tussen één en drie uur ’s nachts. Toen bleek maar liefst 89 procent van de fietsers alcohol in zijn of haar adem te hebben. Het wettelijk maximum van 0,5 promille werd overschreden door 68 procent van de fietsers. Twee van de drie waren dus volgens de wet niet meer in staat hun voertuig naar behoren te besturen. Zij riskeerden daarmee een boete van 140 euro.
De fietsers kregen ook vragen over hun eventuele drugsgebruik voorgelegd. In Den Haag antwoordde 4 procent van de nachtelijke fietsers dat zij stimulerende middelen hadden gebruikt, in Groningen 11 procent. Een verschil dat te maken kan hebben met het feit dat Groningen een studentenstad is en Den Haag niet. De meeste drugsgebruikers hadden ook alcohol geconsumeerd.
Gedragswetenschapper D.Twisk van de SWOV, die ook bij het onderzoek betrokken was, ziet in het forse alcoholgebruik van de nachtelijke fietsers de oorzaak van het feit dat fietsers in de vroege uurtjes vaker van hun fiets vallen of tegen een paaltje rijden. “Tien procent van het aantal fietsongevallen gebeurt tussen middernacht en zonsopgang, terwijl dan maar 2,4 procent van de fietskilometers wordt afgelegd”. In de uren na middernacht vinden veel meer ongevallen plaats dan in de uren vóór middernacht, terwijl het dan precies even donker is.
Ruim een maand na de publicatie van het onderzoek van de RUG, kwam Stichting Veiligheid met een rapport over de gevolgen van het feit dat er zoveel onder de invloed van alcohol wordt gefietst.
Jaarlijks komen zo’n 2700 fietsers tussen de 16 en 64 jaar na een alcoholongeval naar de spoedeisende hulp. Meest voorkomende letsel bij hen is hoofdletsel. Fietsongevallen waarbij alcohol in het spel is, veroorzaken in 59 procent van de gevallen hoofdletsel. Fietsongevallen waarbij geen alcohol in het spel is, leiden in slechts 22 procent van de gevallen tot hoofdletsel.
Dit zou erop kunnen wijzen dat alcohol de ernst van de ongevallen vergroot. Voor ongevallen met auto’s is dat enkele jaren geleden ook geconstateerd. Daar lag de oorzaak vooral in het langzamer reageren na alcoholgebruik, waardoor de klap harder aankwam. Bij fietsongevallen lijkt alcohol vooral te leiden tot ongelukkiger vallen. Bijvoorbeeld als gevolg van langzamer reageren of door aangetast evenwichtsgevoel.
Het kan echter ook zo zijn dat nuchtere fietsers met een wond aan hun hoofd helemaal niet naar het ziekenhuis gaan, en zelf thuis de wond (laten) verzorgen. Dronken fietsers worden vaak naar het ziekenhuis gebracht door derden, en dan beslist het ziekenhuis of men zo iemand uit voorzorg behandelt en/of hem misschien liever een nachtje laat blijven om zijn roes uit te slapen.
Beide onderzoeken laten duidelijk zien dat iemand die na alcoholgebruik gaat fietsen, aanzienlijk meer kans op ernstige verwondingen loopt dan iemand die dat in nuchtere toestand doet. Veel alcoholongevallen zijn éénzijdige ongevallen. Daar is geen tegenpartij bij betrokken. Beide onderzoeken zwijgen in alle talen over de ongevalskans voor de nuchtere tegenligger van de dronken fietsers.
Dingeman Korf