terug

VNG wil experiment branchevervaging doorzetten

Ruim een jaar geleden ontstond er veel ophef over een voorstel van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor een experiment met branchevervaging in een aantal gemeenten. Met name het onderdeel opheffing scheiding tussen horeca en detailhandel ondervond veel kritiek. Ondanks die kritiek wil VNG het experiment toch doorzetten.

Alcohol is gezien vanuit medisch en farmacologisch gezichtspunt een drug. Aan het consumeren ervan zitten meer en grotere risico’s dan aan het consumeren van levensmiddelen. De verkoop ervan vereist dus bijzondere voorzorgsmaatregelen. In het verleden is daarom een strikte scheiding aangebracht tussen levensmiddelenzaken en drankzaken. Met de opkomst van de supermarkten en de SRV-wagens, is voor de verkoop van zwak-alcoholhoudende dranken in gesloten verpakking die scheiding al doorbroken (maar uitsluitend voor levensmiddelenzaken). In het experiment van VNG zou voor de gehele middenstand, en bovendien ook voor consumptie ter plaatse, die scheiding worden opgeheven.

De VNG is tot zijn voorstel gekomen omdat tal van gemeenten zich zorgen maken over de leegstand in winkelgebieden. Zij willen met name hun binnensteden aantrekkelijker maken voor winkelend en uitgaand publiek. Zij willen zoals zij dat noemen hun binnensteden “revitaliseren”. Dat daarvoor branchevervaging nodig is, valt echter te betwisten. De VNG geeft daarvoor geen harde argumenten. Al helemaal niet voor het glas prosecco bij een kostuum of een duur boek, noch voor een biertje bij een spijkerbroek.

Ons inziens is de hoofdoorzaak van de leegstand gelegen in de economische crisis. Die heeft geleid tot koopkrachtverlies en werkeloosheid. Daarnaast stijging van de kosten voor de burgers, bijvoorbeeld voor wonen en medische zorg. Het publiek heeft als totaal daardoor minder geld te besteden. Dat los je niet op door kledingzaken of boekwinkels na de koop een glas drank te laten schenken voor de koper. Nog afgezien van het feit dat weggeefdingetjes uiteindelijk toch door de kopers worden betaald.

Een andere oorzaak van een deel van de leegstand is productveroudering. De aantallen van bijvoorbeeld naaimachinewinkels, kachelwinkels en platenzaken zijn de afgelopen jaren drastisch afgenomen. De verkoop van hun producten is gekelderd. De daardoor vrijkomende winkels zijn lang niet allemaal opnieuw bezet. De recente faillissementen van grote winkelketens hebben daarnaast nog eens vele tientallen panden leeg doen komen.

Leegstand bestrijd je door nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. Die vind je onder andere bij speciaalzaken. Jonge ondernemers die een heel gespecialiseerd winkeltje of reparatiebedrijfje beginnen. Aan de andere kant is enige tijd geleden al geconstateerd dat Nederland overbewinkeld is. Er zullen dus ook winkelpanden een heel andere bestemming moeten vinden.

Het zal duidelijk zijn dat vanuit de gezichtspunten van bijvoorbeeld volksgezondheid, verkeersveiligheid en openbare orde, de opheffing van de scheiding tussen horeca en middenstand een ongewenste ontwikkeling is. Het zal leiden tot een enorme uitbreiding van het aantal plaatsen waar gedronken wordt, en daarmee van de hoeveelheid die gedronken wordt. De gemeenten hebben de capaciteit niet in huis om daar overal de naleving van de leeftijdsgrens te controleren. Kinderen komen in aanraking met alcohol.
Voor uitgebreid winkelen komt men gewoonlijk met de auto. Dat levert bij aankoop van een kostuum met een glas prosecco, plus een magnetron met een glas wijn, plus een paar dameslaarzen met een glaasje likeur, een chauffeur op die niet meer mag rijden! Die waagt het er toch op, krijgt een ongeval: werkverschaffing voor de politie.

Staatssecretaris Van Rijn heeft begin dit jaar de VNG laten weten dat hij het niet aanvaardbaar vindt dat de VNG gemeenten heeft gesuggereerd om ondernemers bewust de regels van de Drank- en Horecawet (DHW) te laten overtreden. Gemeenten zijn mede-verantwoordelijk voor de naleving van de DHW. Daarin past geen suggestie om die wet maar te gaan overtreden. Daarnaast heeft hij de VNG laten weten dat hij winkels die de DHW overtreden, zal laten vervolgen. De VNG zou er goed aan doen om de regels voor het experiment (door de VNG op zijn Amerikaans “pilot” genoemd) aan te passen zodat de DHW niet overtreden wordt.

Begin februari reageerde de VNG afwijzend op de brief van de staatssecretaris. “Gemeenten behoeven geen verantwoordding af te leggen aan de staatssecretaris voor het starten van een pilot”. De burgemeesters mogen de wet interpreteren. Het zou de bevoegdheid van de gemeenten zijn hoe uitvoering te geven aan de wet. Een zeer discutabele stellingname van de VNG. Een landelijke wet dient landelijk gehandhaafd te worden. Het woord volksgezondheid komt niet voor in de teksten van de VNG. Toch zijn gemeenten ook daarvoor verantwoordelijk, mede door handhaven van de DHW,
Oproepen tot het niet voldoen aan de wet, zijn dus oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Het doen van dergelijke oproepen aan en door gemeenten, is daarmee bestuurlijke ongehoorzaamheid. Voer voor juristen.

De VNG schikt zich hiermee geheel binnen het kader van de reclame van de alcoholbranche, die al jaren poogt om alcoholhoudende dranken voor gewone, dagelijkse consumptieartikelen te laten doorgaan. Dat zijn zij echter niet.
Wij zijn benieuwd waar deze controverse op zal uitdraaien.

Dingeman Korf