terug

Zelfs weinig alcohol tijdens de zwangerschap is slecht voor het iQ van het kind

Na het uitkomen van het advies van de Gezondheidsraad over alcohol en zwangerschap eind januari vorig jaar (“veilige ondergrens bestaat niet”), is de wetenschap niet stil blijven staan. Wij schreven hier vier maanden geleden over onderzoek aan de universiteit van Belfast. Inmiddels zijn er ook twee belangrijke Amerikaanse onderzoeken gepubliceerd. Al deze onderzoeken ondersteunen het advies van de Gezondheidsraad.

Het advies van de Gezondheidsraad was eenvoudig en duidelijk: geen alcohol bij conceptie, zwangerschap en lactatie. Vrouwen zouden vanaf het moment dat zij zwanger willen worden tot het einde van de borstvoeding, geen alcohol moeten drinken. En mannen zouden geen alcohol moeten drinken vanaf het moment dat zwangerschap gewenst wordt totdat de vrouw definitief zwanger is. Ook in het licht van de nieuwste wetenschappelijke publicaties blijft dat advies voor de volle honderd procent geldig.

Onderzoekers van de Universiteit van New Mexico volgden met behulp van echografie de ontwikkeling van het ongeboren kind bij 167 zwangere vrouwen. Alle vrouwen waren forse drinksters voordat zij zwanger werden. Een deel van de vrouwen stopte met drinken zodra zij merkten zwanger te zijn, een ander deel bleef drinken, zij het soms in verminderde mate.

De onderzoekers, onder leiding van klinisch-psychologe Nancy Handmaker, constateerden dat de foetussen van de zwangeren die alcohol bleven drinken, in het verloop van de zwangerschap een groeiachterstand gingen vertonen van schedel en hersenen. Een te kleine schedel is één van de kenmerken van het foetaal alcoholsyndroom (FAS).

De foetussen van de vrouwen die waren gestopt met drinken, ontwikkelden zich geheel normaal binnen de gebruikelijke grenzen, voorzover dit met echografie viel na te gaan. De onderzoekers concluderen hieruit dat stoppen met alcohol altijd zinvol blijft, ook al ben je al een aantal weken zwanger. Handmaker voegt hieraan toe dat het signaleren van een beginnende groeiachterstand met behulp van echografie, mogelijk een argument kan leveren om drinkende zwangeren alsnog tot stoppen te bewegen.

Een tweede onderzoek, in dit geval gericht op de effecten van gering tot matig alcoholgebruik, werd verricht door een team van onderzoekers van de universiteiten van Pittsburgh en Washington. Het team onder leiding van psychiater Jennifer A. Willford, volgde de ontwikkeling in de tijd van kinderen van drinkende zwangeren. Het onderzoek omvatte 611 kinderen van moeders die in de jaren 1983-1985 voor zwangerschapscontrole kwamen, en die in die tijd tussen de twee en zes glazen alcohol per week dronken (minder dan één glas per dag ! ). Hun kinderen werden onderzocht op de leeftijden van 8 maanden, 18 maanden, 3 jaar, 6 jaar, 10 jaar, 14 jaar en 16 jaar. Op de leeftijd van 10 jaar werd hun intelligentie-quotiënt (IQ) bepaald.

Uit de bepalingen van het IQ van de kinderen bleek dat het alcoholgebruik van de moeder had geleid tot een verlaagd IQ van het kind. Daarbij bleek het effect van alcoholgebruik in de maanden 4-6 van de zwangerschap groter te zijn dan van het gebruik in de eerste drie maanden. Ook hier geldt dus dat achteraf stoppen, als je al een tijdje zwanger bent, nog steeds zinvol is.

Het negatieve effect op het IQ van de geringe hoeveelheid alcohol was zeer duidelijk bij Afro-Amerikaanse kinderen, maar nauwelijks significant bij blanke kinderen. In dit opzicht is het jammer dat er niet nog een tweede groep, bestaande uit kinderen van moeders die net iets meer dronken (bijv. 7-10 glazen per week), bij het onderzoek is betrokken. Dat had uitsluitsel kunnen geven over de vraag of hier sprake is van een fundamenteel verschil of een gradueel verschil tussen kinderen, resp. moeders van verschillende etnische afkomst.

Het IQ is een maat voor iemands leervermogen, en daarmee voor iemands vermogen om zich te handhaven in het leven. Het is echter niet allesbepalend voor slagen in het leven. Zoals Paul D. Connor, één van de mede-auteurs opmerkt, gaat het in het leven niet alleen om intelligentie, maar ook om aanpassingsvermogen, geestelijke zelfstandigheid (emotionele stabiliteit), verwerken van en leren uit tegenslagen, sociale vaardigheid, vooruitzien en plannen (bijv. met betrekking tot je inkomen). Ook deze functies kunnen mogelijk nadelig beïnvloed worden door alcoholgebruik tijdens de zwangerschap, maar daar is nog weinig over bekend. Alleen met betrekking tot leer- en gedragsstoornisssen bij jonge kinderen, zijn er onderzoekingen die een negatief effect van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap aantonen.

Het aantal kinderen met volledig ontwikkeld FAS dat jaarlijks geboren wordt, vormt slechts een klein deel van het aantal babies dat vóór de geboorte aan alcohol wordt blootgesteld. Naast de FAS-kinderen zijn er de kinderen met leer- en gedragsstoornissen die als ARND (alcohol-related neurodevelopmental disorders) worden betiteld. Volgens de onderzoekers geeft de uitkomst van het onderzoek naar het IQ van het kind aanleiding te veronderstellen dat er nog veel andere, weinig opvallende gevolgen van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap te ontdekken vallen. Het is volgens hen van groot belang om die te leren herkennen. Dat geeft inzicht in de volle omvang van de negatieve effecten van alcohol. En dat inzicht is nodig om goed gefundeerde waarschuwings- en preventieprogramma’s te kunnen ontwikkelen.

De eindconclusie van Connor is vrijwel identiek aan het advies van de Gezondheidsraad van vorig jaar: “The best policy is to refrain from alcohol consumption during pregnancy or when planning to become pregnant, or if drinking occurs after conception, to cease drinking as soon as possible after learning of a pregnancy”. Dus geen alcohol bij conceptie en zwangerschap. Alleen over borstvoeding laat Connor zich niet uit.

Dingeman Korf